ECLI:NL:RBDHA:2022:4597
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwestie onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting, die plaatsvond in Breda, was eiser niet aanwezig, maar de staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geregistreerd is in het Eurodac-systeem, waaruit blijkt dat de Duitse autoriteiten de asielaanvraag van eiser hebben geaccepteerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, gebaseerd op de gegevens in Eurodac. Eiser heeft geprobeerd te betogen dat hij onder artikel 17 van de Dublinverordening valt, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de gestelde erbarmelijke omstandigheden in de Duitse gevangenis niet zijn onderbouwd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.