ECLI:NL:RBDHA:2022:4639
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtsgeldige verdaging beslissing op bezwaar en zorgvuldigheid medisch onderzoek bij fibromyalgie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een verzorgende die lijdt aan fibromyalgie, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar WIA-uitkering, die door het UWV was vastgesteld op 24,13% arbeidsongeschiktheid. Na bezwaar werd haar arbeidsongeschiktheid herbeoordeeld en vastgesteld op 43,48%, waarna de uitkering werd voortgezet. Eiseres stelde dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd, omdat het spreekuur van de verzekeringsarts slechts een kwartier had geduurd en de verzekeringsarts bezwaar en beroep haar niet had gezien. De rechtbank oordeelde dat de duur van het spreekuur niet doorslaggevend was voor de zorgvuldigheid van het onderzoek. De rechtbank concludeerde dat het UWV tijdig had beslist op het bezwaar en dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling. Eiseres had geen recht op een dwangsom wegens te late beslissing en het beroep werd ongegrond verklaard.