ECLI:NL:RBDHA:2022:4844
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument EU/EER op basis van het arrest Chavez-Vilchez
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Marokkaanse man, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER op basis van zijn rol als verzorgende ouder van zijn minderjarige dochter, die de Nederlandse nationaliteit heeft. De staatssecretaris heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de eiser niet voldeed aan de voorwaarden van het arrest Chavez-Vilchez, omdat hij niet voldoende zorg- en opvoedingstaken voor zijn dochter zou verrichten en er geen sprake zou zijn van een afhankelijkheidsrelatie die zou vereisen dat het kind de EU zou moeten verlaten als aan de eiser verblijfsrecht werd geweigerd.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij meer dan marginale zorg- en opvoedtaken verrichtte. De rechtbank wees erop dat de eiser weliswaar betrokken was bij het leven van zijn dochter, maar dat uit de overgelegde stukken niet bleek dat hij daadwerkelijk zorg- en opvoedingstaken op zich nam. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen sprake was van een zodanige afhankelijkheidsrelatie dat het kind gedwongen zou worden de EU te verlaten.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de staatssecretaris niet verplicht was om de eiser te horen in bezwaar, omdat de overgelegde stukken onvoldoende waren om aan te tonen dat de eiser daadwerkelijk zorg- en opvoedtaken verrichtte. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.