Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 april 2022 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaats], eiseres
Procesverloop
Overwegingen
).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. R. Verspaandonk, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door D. Spiering Kalay. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv weigerde deze met ingang van 1 juli 2016, omdat zij van mening was dat eiseres niet toegenomen arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. Na een hoorzitting en een herbeoordeling door de verzekeringsarts, bleef het Uwv bij zijn standpunt.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 14 september 2021 behandeld. Tijdens de zitting is het onderzoek geschorst om de verzekeringsarts b&b om een reactie te vragen op aanvullende medische informatie van eiseres. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd zijn. Eiseres heeft aangevoerd dat de hoorplicht is geschonden, maar de rechtbank oordeelde dat het Uwv dit gebrek had hersteld in het tweede bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, maar heeft het Uwv wel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De rechtbank concludeerde dat eiseres per 1 juli 2016 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat er geen toegenomen arbeidsongeschiktheid was vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in medische beoordelingen en de noodzaak om de hoorplicht te respecteren in bestuursrechtelijke procedures.