ECLI:NL:RBDHA:2022:5685
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag op basis van hardheidsclausule en tijdelijke versoepeling vanwege COVID-19
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Marokkaanse vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel verblijf bij haar echtgenoot in Nederland. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet rechtmatig in Nederland verbleef en de mvv-procedure niet in Marokko had afgewacht. Eiseres stelde dat zij niet terug kon naar Marokko vanwege de ziekte van haar echtgenoot en dat verweerder haar had moeten vrijstellen van het mvv-vereiste op grond van de hardheidsclausule. Daarnaast voerde zij aan dat de tijdelijke versoepeling van het mvv-vereiste vanwege COVID-19 op haar van toepassing zou moeten zijn.
De rechtbank oordeelde dat eiseres haar visum oneigenlijk had gebruikt om de toelatingsprocedure te omzeilen en dat zij niet had aangetoond dat zij niet in staat was om de mvv-procedure in Marokko af te wachten. De rechtbank concludeerde dat de hardheidsclausule niet van toepassing was op de mvv-aanvraag en dat eiseres niet viel onder de specifieke doelgroep voor wie de regels met betrekking tot het mvv-vereiste vanwege COVID-19 waren versoepeld. Ook werd de stelling van eiseres dat de hoorplicht was geschonden verworpen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.