Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Verordening (EU) nr. 604/2013.
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 juni 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft en op 28 december 2021 een asielaanvraag indiende. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 2 juni 2022.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris het bestreden besluit heeft genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, waarin is bepaald dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen indien een andere lidstaat verantwoordelijk is. Spanje heeft een verzoek om terugname aanvaard, waardoor de verantwoordelijkheid van Spanje vaststaat. Eiser betwist deze verantwoordelijkheid en stelt dat hij vreest voor zijn opvang in Spanje, verwijzend naar een rapport van AIDA. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet heeft aangetoond dat er een reëel risico bestaat op schending van zijn rechten bij terugkeer naar Spanje.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris geen aanleiding had om de aanvraag aan zich te trekken op basis van artikel 17 van de Dublinverordening. Eiser heeft geen asielaanvraag in Spanje ingediend en heeft geen persoonlijke ervaring met de opvangvoorzieningen daar. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.