In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de besluiten waarbij aan hen beiden een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete is opgelegd. De besluiten zijn genomen door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 30 juni 2021, na een controle door de Haagse Pand Brigade die vaststelde dat de woning onvergund werd bewoond door vier personen. Eisers, die verouderde appartementen opknappen en verhuren, betwisten dat zij op de hoogte waren van het aantal bewoners. Ze voeren aan dat de coronapandemie hen belemmerde in het uitvoeren van gebruikelijke controles en dat zij voldaan hebben aan hun zorgplicht als verhuurder.
De rechtbank oordeelt dat eisers als overtreder kunnen worden aangemerkt en dat de overtreding aan hen kan worden verweten. De rechtbank stelt vast dat eisers verantwoordelijk zijn voor het gebruik van het pand en dat zij, ondanks de coronamaatregelen, alternatieve controlemaatregelen hadden kunnen treffen. De rechtbank wijst de argumenten van eisers af en concludeert dat de opgelegde boete terecht is, omdat beide eisers als eigenaren van de woning een verwijt te maken valt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.