ECLI:NL:RBDHA:2022:6251
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning au pair-regeling wegens niet voldoen aan voorwaarden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Thaise vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een verblijfsvergunning onder de au pair-regeling, die op 18 mei 2020 door de staatssecretaris werd ingetrokken met terugwerkende kracht vanaf 28 mei 2019. De staatssecretaris stelde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van de verblijfsvergunning, omdat zij niet naar Nederland was gekomen voor culturele uitwisseling, maar om een relatie aan te gaan met een Nederlandse partner. Eiseres was het niet eens met deze intrekking en heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris.
Tijdens de zitting op 24 mei 2022 was eiseres aanwezig, samen met haar gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was niet verschenen. Eiseres heeft verklaard dat zij met de juiste intenties naar Nederland is gekomen en dat zij pas hier haar partner heeft ontmoet. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiseres wisselend heeft verklaard over de datum waarop zij haar partner heeft leren kennen, wat de geloofwaardigheid van haar verklaring ondermijnt. Bovendien heeft de rechtbank geconstateerd dat eiseres niet voldoende culturele activiteiten heeft ondernomen tijdens haar verblijf als au pair.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris op basis van de beschikbare informatie terecht heeft geconcludeerd dat eiseres niet primair de kennismaking met de Nederlandse samenleving en cultuur voor ogen had. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.