ECLI:NL:RBDHA:2022:6530
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid na ziekte
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een WIA-uitkering aanvroeg, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser, die als schoonmaker en koerier werkte, had zich in 2010 ziek gemeld na het afstaan van een nier aan zijn moeder. Na een periode van ziekte ontving hij een Ziektewet-uitkering, maar deze werd in 2011 en 2012 beëindigd. Eiser stelde dat hij sinds die tijd onafgebroken arbeidsongeschikt was en dat hij recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldeed aan de eis van ten minste 104 weken onafgebroken arbeidsongeschiktheid, zoals vereist voor een WIA-uitkering. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere besluiten van het Uwv konden ondermijnen. De verzekeringsarts had in 2011 en 2012 geen aanwijzingen gevonden voor een onjuiste beoordeling van de medische situatie van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de WIA-aanvraag.