Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 19 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd opnieuw afgewezen als kennelijk ongegrond.
Overwegingen
J.K. en anderen tegen Zweden), ECLI:CE:ECHR:2016:0823JUD005916612. Ook is dit met zoveel woorden neergelegd in artikel 31, vijfde lid, van de Vw.
minimum level of severity’) heeft. Een significante achteruitgang van de materiële en sociale leefomstandigheden is daarvoor onvoldoende. Dit volgt uit de jurisprudentie van het EHRM, bijvoorbeeld het arrest van 2 april 2013 (
Mohammed Hussein en anderen tegen Nederland en Italië), ECLI:CE:ECHR:2013:0402DEC002772510. De rechtbank betrekt in dit oordeel dat uit de door eiser overgelegde medische stukken niet kan worden opgemaakt dat zijn gezondheidsklachten, die bestaan uit posttraumatische stressstoornis, psychoses, suïcidaliteit en verslavingsproblematiek, voortkomen uit de mishandelingen of zijn manier van leven op straat in Marokko.