7.2.De rechtbank is van oordeel dat het welstandsadvies naar inhoud of wijze van totstandkoming niet zodanige gebreken vertoont dat verweerder dit niet zonder meer aan zijn oordeel omtrent de welstand ten grondslag mag leggen. Gelet hierop en omdat eiser geen eigen advies heeft ingebracht van een ander deskundig te achten persoon of instantie, is er geen grond voor het oordeel dat verweerder het welstandsadvies niet aan zijn besluit ten grondslag mocht leggen. De niet-onderbouwde stelling van eiser dat de stedenbouwkundige inpassing van het bouwwerk niet voldoet aan de geldende regels, is onvoldoende om te twijfelen aan de houdbaarheid van het advies van de welstandscommissie. Dat bepaalde aspecten volgens eiser niet zijn beoordeeld door de commissie volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft zich daarom op het standpunt kunnen stellen dat het bouwplan niet in strijd is met de redelijke eisen van welstand.
8. De rechtbank volgt het standpunt van eiser dat de aanbouw onderdeel van de omgevingsvergunning is niet. In de aanvraag is de aanbouw opgegeven als vergunningvrij. Verweerder heeft toegelicht dat als in een aanvraag is opgenomen dat een onderdeel van het bouwplan vergunningvrij is, dit onderdeel in de beoordeling buiten beschouwing wordt gelaten. De beoordeling ziet immers op de aspecten van het bouwplan die vergunningplichtig zijn. Eiser kan een handhavingsverzoek bij verweerder indienen, indien hij van mening is dat de aanbouw niet vergunningvrij is. Overigens meent verweerder dat de aanbouw volgens de wettelijke bepalingen wel vergunningvrij is. De rechtbank ziet in de door eiser aangehaalde uitspraak van de Afdeling geen aanleiding voor een ander oordeel, nu het in die zaak gaat om een handhavingsverzoek en in deze zaak om een aanvraag om een omgevingsvergunning.
9. Zoals reeds overwogen, is in deze zaak sprake van een gebonden beschikking, zodat geen ruimte bestaat voor een belangenafweging. De beroepsgrond over de bezonning kan dan ook geen rol spelen bij de vraag of in dit geval een omgevingsvergunning moet worden verleend. De maximale bouwhoogte uit het bestemmingsplan wordt niet overschreden. Verweerder heeft toegelicht dat de aanvaardbaarheid van een extra bouwlaag op de bezonning en de stedenbouwkundige effecten daarvan op de omgeving reeds verdisconteerd zijn in het bestemmingsplan, derhalve was het moment om daartegen in het geweer te komen het moment waarop de bestemmingsplanvorming speelde. De rechtbank overweegt dat in het kader van het bestemmingsplan rekening is gehouden met de bezonning. In de toelichting is opgenomen dat de onderhavige extra bouwlaag reeds mogelijk was op basis van het vigerende bestemmingsplan. Omdat er geen sprake is van een ontwikkeling is een aanvullend onderzoek volgens de toelichting niet benodigd. Om bij een aanvraag om een omgevingsvergunning terug te vallen op een door de wethouder gedane mededeling tijdens de raadsvergadering van 12 december 2018, die vóór het vaststellen van het bestemmingsplan is gedaan, voert naar het oordeel van de rechtbank te ver. Daarbij merkt de rechtbank op dat de raadsvergadering zag op het ontwerpbestemmingsplan, zodat de bezonningsstudie in een andere procedure en een andere context is besproken.
10. Zoals uit het voorgaande blijkt, is het bouwplan niet in strijd met de in artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo opgenomen weigeringsgronden. Verweerder was dus gehouden om de aangevraagde omgevingsvergunning te verlenen. Hetgeen eiser verder heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. Voor zover eiser in beroep heeft verwezen naar hetgeen hij in bezwaar heeft aangevoerd, stelt de rechtbank vast dat verweerder in het bestreden besluit gemotiveerd op de bezwaargronden is ingegaan. Het ligt dan op de weg van eiser om in beroep gemotiveerd te betogen waarom de reactie van verweerder op de bezwaargronden onjuist is en het bestreden besluit niet in stand kan blijven.
11. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verweerder de omgevingsvergunning terecht heeft verleend.
12. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.