ECLI:NL:RBDHA:2022:7119
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met psychische toestand
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die de Portugese nationaliteit heeft, was in bewaring gesteld op 6 mei 2022 op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Hij heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 7 juli 2022 gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder was getoetst en rechtmatig was bevonden tot het sluiten van het onderzoek. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze eerdere uitspraak bevestigd en geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Eiser heeft aangevoerd dat er geen vertrekgesprekken zijn gevoerd en dat zijn medicatie mogelijk zijn vermogen om te antwoorden tijdens een vertrekgesprek beïnvloedt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geplande uitzetting op 18 mei 2022 was geannuleerd omdat eiser niet meewerkte aan een coronatest en dat er meerdere pogingen zijn gedaan om contact met hem op te nemen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser en dat er geen reden is om aan te nemen dat eiser om medische redenen niet in staat is om de bewaring te ondergaan. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.