ECLI:NL:RBDHA:2022:7177
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van mvv-aanvragen voor Eritrese eisers op basis van artikel 8 EVRM en belangenafweging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van machtigingen tot voorlopig verblijf (mvv’s) voor Eritrese eisers. De eisers, die in Ethiopië verblijven, hebben aanvragen ingediend om bij hun referent in Nederland te kunnen verblijven op basis van gezinsleven, zoals beschermd door artikel 8 van het EVRM. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvragen afgewezen, met als argument dat de identiteit van enkele eisers niet voldoende was aangetoond en dat de belangenafweging in het nadeel van de eisers uitviel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er weliswaar sprake is van een beschermenswaardig gezinsleven, maar dat de belangen van de Nederlandse staat bij het handhaven van een restrictief toelatingsbeleid zwaarder wegen. De rechtbank oordeelde dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er bijzondere omstandigheden zijn die de belangenafweging in hun voordeel zouden laten uitvallen. De rechtbank heeft de afwijzing van de mvv-aanvragen door de Staatssecretaris bevestigd en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eisers om relevante feiten en omstandigheden aan te tonen die hun verzoeken onderbouwen, en dat de belangenafweging door de overheid zorgvuldig moet worden uitgevoerd.