Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris heeft dit besluit genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van de eiser, die eerder in Roemenië een asielaanvraag heeft ingediend. De eiser, die de Syrische nationaliteit heeft, heeft zijn aanvraag op 3 december 2021 ingediend, maar de staatssecretaris heeft deze niet in behandeling genomen omdat Roemenië op basis van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de beoordeling van de aanvraag.
Tijdens de zitting op 7 juli 2022 heeft de eiser aangevoerd dat Roemenië niet langer kan worden vertrouwd om zijn asielaanvraag op een eerlijke manier te behandelen, verwijzend naar een Kamerbrief van 17 maart 2022 waarin werd aangegeven dat Roemeense autoriteiten alle inkomende Dublinoverdrachten zouden opschorten vanwege de grote instroom van vluchtelingen door de oorlog in Oekraïne. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat er geen voldoende bewijs was dat Roemenië zijn internationale verplichtingen niet zou nakomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat Roemenië de asielaanvraag van de eiser zal behandelen in overeenstemming met de Europese asielrichtlijnen.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week na bekendmaking hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.