ECLI:NL:RBDHA:2022:7839

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
SGR 21/1152
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag wegens onvoldoende zorgscore voor kind met epilepsie

In deze zaak heeft eiser, de vader van een dochter met epilepsie, een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag op basis van de Algemene kinderbijslagwet (AKW). De aanvraag werd afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) omdat de dochter niet voldeed aan de vereiste zorgscore van vier punten. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van de adviezen van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), die een score van twee punten toekenden voor de zorgbehoefte van de dochter. Eiser betwistte deze score en voerde aan dat er ten onrechte geen punten waren toegekend voor lichaamshygiëne en zindelijkheid, en dat de adviezen van het CIZ innerlijk tegenstrijdig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dochter van eiser grotendeels zelfstandig kan functioneren op het gebied van lichaamshygiëne en zindelijkheid, en dat er geen noodzaak is voor permanente aanwezigheid van een ouder bij deze handelingen. De rechtbank concludeert dat de CIZ-adviezen niet tegenstrijdig zijn, aangezien de criteria voor de verschillende zorgitems verschillen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor dubbele kinderbijslag door de Svb terecht was.

De uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning op 20 juli 2022, en de rechtbank heeft geoordeeld dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/1152

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2022 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. R.G.A.M. van den Heuvel),
en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: J.Y. van den Berg).

Procesverloop

In het besluit van 26 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om dubbele kinderbijslag voor zijn dochter vanaf het tweede kwartaal van 2020 afgewezen.
In het besluit van 6 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek is met toestemming van partijen zonder zitting gesloten.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1.1
Eiser heeft op 26 juni 2020 dubbele kinderbijslag in de zin van artikel 7a, eerste lid, van de Algemene kinderbijslagwet (AKW) aangevraagd voor zijn dochter [A] (geboren op [geboortedag] 2011). [A] is gediagnosticeerd met epilepsie en heeft daarom intensieve verzorging nodig.
1.2
Verweerder heeft de aanvraag afgewezen en dat besluit in het bestreden besluit gehandhaafd. Verweerder stelt zich onder verwijzing naar het advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) van 30 december 2020. In reactie op de beroepsgronden heeft het CIZ een advies van 8 juni 2021 uitgebracht. Op basis van de advisering door het CIZ is een score van 2 punten (voor de items alleen thuis zijn en begeleiding buitenshuis) toegekend. Op 1 april 2020 (1e dag van het tweede kwartaal van 2020) was een score nodig van 4 punten. Daarom heeft eiser volgens verweerder geen recht op dubbele kinderbijslag.
1.3
Tussen partijen is in geschil of in de advisering van het CIZ terecht geen punten worden toegekend voor lichaamshygiëne en zindelijkheid.
Standpunt van eiser
2. Eiser voert aan dat ten onrechte geen score is toegekend op de items lichaamshygiëne en zindelijkheid. Voortdurend toezicht en monitoring is noodzakelijk voor [A] vanwege haar epileptische aanvallen. Eiser verwijst hierbij naar de namens eiser in het geding gebrachte stukken Informatie en onderbouwing PGB en Zorgplan (actief) van
16 november 2020 van de organisatie Bijzonder zorgenkind. In het CIZ-advies wordt ten onrechte voorbijgegaan aan het grote valrisico met mogelijk veel ernstigere gevolgen zoals beschreven in de risicoanalyse. Het verzorgen van een veilige douche- en toiletomgeving doet daar weinig aan af. Permanent toezicht en monitoring moet in het beoordelingskader worden gelezen, dan wel gelijk worden gesteld met het geven van aanwijzingen dan wel gerichte fysieke hulp. Het valrisico ontstaat niet alleen door de epileptische aanvallen, maar ook door [A]’s lage energielevel en de bijwerking duizeligheid van de medicijnen. Bovendien zijn de adviezen van het CIZ innerlijk tegenstrijdig omdat op basis van dezelfde argumentatie op de items ‘alleen thuis zijn’ en ‘begeleiding buitenshuis’ wel een score is toegekend.
Standpunt van verweerder
3. Het CIZ heeft in de adviezen twee punten toegekend, terwijl [A] gelet op haar leeftijd een minimale zorgscore van vier punten nodig heeft om in aanmerking te kunnen komen voor dubbele kinderbijslag. Uit de advisering van het CIZ blijkt dat voor wat betreft het item lichaamshygiëne nabijheid nodig is bij het douchen maar niet dat bij vrijwel alle handelingen aanwijzingen en bij een deel van de handelingen overname/hulp nodig is. Zij kan zelfstandig tanden poetsen en zichzelf afdrogen. Ook voor wat betreft zindelijkheid kan geen punt worden toegekend, nu [A] zindelijk is en zelfstandig naar het toilet kan gaan.
Het wettelijk kader
4.1
Op grond van artikel 7a, eerste lid, van de AKW heeft een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar is of ouder, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht op verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, genoemd in artikel 12, eerste en tweede lid, indien het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg.
4.2
Ingevolge artikel 11, eerste lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK) is sprake van intensieve zorg als bedoel in artikel 7a, eerste lid, van de AKW als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard.
Ingevolge artikel 12, eerste lid, van het BUK wint de Svb om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, een op medische gegevens gebaseerd advies in bij het CIZ, genoemd in artikel 7.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg.
Ingevolge artikel 12, tweede lid, van het BUK worden bij ministeriele regeling nadere regels gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd. Deze regels zijn neergelegd in de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling).
4.3
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling kan de Svb vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg, indien het advies van het CIZ positief luidt.
Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Regeling kent het CIZ op een item een punt toe, indien het oordeelt dat er op dat onderdeel sprake is van een zware zorgbehoefte. Ingevolge het derde lid behoeft het kind tussen 6-9 jaar intensieve zorg indien het CIZ minimaal 4 punten toekent.
4.4
Bij het bepalen of per onderdeel al dan niet een punt moet worden toegekend wordt het zogenoemde Beoordelingskader BUK 2018 (Beoordelingskader) gehanteerd. In het Beoordelingskader wordt een nadere uitwerking gegeven van de in de Regeling genoemde onderdelen, waarbij per onderdeel voorbeelden worden gegeven van situaties waarvoor wel of juist geen punt wordt toegekend. De lijst met voorbeelden die zijn genoemd in het blok ‘geen score’ zijn ingevolge het beoordelingsdocument niet uitputtend.
Beoordeling door de rechtbank
5. Het Beoordelingskader is aan te merken als een vaste gedragslijn en kan als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen. [1]
Lichaamshygiëne
6.1
In het door eiser ingebrachte Zorplan is onder meer vermeld dat [A] veel verpleegkundig toezicht en zorg nodig heeft door haar epilepsie. De epilepsie van [A] is niet geheel onder controle met medicatie. [A] heeft 24/7 toezicht nodig en er moet accuraat ingesprongen worden op aanvallen. Door de epilepsie is [A] veranderd en heeft zij een heel laag energielevel. In de risicoanalyse onder fysiologisch is onder meer vermeld: “complicaties t.g.v. aanvallen (bv hoofdwond, gebroken ledematen e.d.) status epilepticus met complicatie die vroegtijdig overlijden kan veroorzaken”. In de acties onder fysiologisch is onder meer vermeld: “24/7 observeren door ouders/derden”.
6.2
In het onder 1.2 bedoelde advies van het CIZ van 8 juni 2021 is ten aanzien van het item lichaamshygiëne vermeld dat door de aandoening en medicijngebruik aannemelijk is dat [A] bij wassen/haren wassen of douchen nabijheid nodig heeft van een ouder of ander persoon. De reden hiervoor is een valrisico bij een (mogelijke) epileptische aanval. Het is niet vast te stellen dat [A] permanente aanwezigheid nodig heeft bij vrijwel alle handelingen aanwijzingen en bij een deel van de handelingen gerichte fysieke hulp (overname) noodzakelijk is. Ook vanuit de gegeven medische adviezen is hiervoor geen onderbouwing. Door de ouder wordt beschreven dat [A] zelf haar tanden kan poetsen en zichzelf kan afdrogen. Daarom kan er geen onderbouwing gegeven worden, waarbij wordt voldaan aan de criteria bij het item lichaamshygiëne.
6.3
Het item lichaamshygiëne is genoemd in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling en is in het Beoordelingskader uitgewerkt als ‘functie 1’. In het Beoordelingskader is ten aanzien dit item vermeld dat de score 1 wordt gegeven in de volgende gevallen:
- Er is volledige hulp nodig. Meewerken of meehelpen door kind is niet of slechts in geringe mate mogelijk.
Of
- Kan een aantal handelingen weliswaar zelf maar niet zonder permanente aanwezigheid van een ander. Daarbij:
o zijn bij (vrijwel) alle handelingen aanwijzingen en
o is bij een deel van de handelingen gerichte fysieke hulp (overname) noodzakelijk.
Uit het Beoordelingskader blijkt dat voor het item lichaamshygiëne geen score wordt gegeven in de volgende gevallen:
  • Kan de dingen fysiek grotendeels zelfstandig, maar bij een deel van de handelingen is veel toezicht en eventueel hulp noodzakelijk; of
  • Kan fysiek (bijna) alles zelf, maar er is wel frequent uitleg, aansporing en controle nodig zonder noodzaak dat er iemand permanent in de buurt moet zijn.
  • Kan (bijna) alles zelf, maar er is wel enige controle achteraf nodig en eventueel geringe hulp bij afronding.
  • Heeft nergens hulp bij nodig.
6.4
Tussen partijen is niet in geschil dat [A] de handelingen die horen bij lichaamshygiëne (grotendeels) zonder hulp kan uitvoeren. Dit betekent dat [A] niet aan de voorwaarden voldoet voor score 1 zoals neergelegd in het Beoordelingskader. De rechtbank onderschrijft het advies van de CIZ waaruit volgt dat niet is vast te stellen dat [A] permanente aanwezigheid nodig heeft bij vrijwel alle handelingen aanwijzingen en bij een deel van de handelingen gerichte fysieke hulp (overname) noodzakelijk is. Het permanente toezicht en de monitoring die [A] vanwege haar epilepsie, medicijngebruik en laag energielevel nodig heeft, zien niet op de handelingen die te maken hebben met lichaamshygiëne. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om permanent toezicht en monitoring in het Beoordelingskader te lezen, dan wel gelijk te stellen met het geven van aanwijzingen/gerichte fysieke hulp.
Zindelijkheid
7.1
In het CIZ-advies van 8 juni 2021 is ten aanzien van het item zindelijkheid vermeld dat de ouder op het vragenformulier aangeeft dat [A] zindelijk is. Op basis van de zindelijkheid kan geen voldoende onderbouwing worden gegeven en wordt niet voldaan aan de criteria bij het item. Ook kan [A] zelfstandig naar het toilet gaan. Het is op basis van onderzoek en aanwezige informatie niet vast te stellen dat [A] veel hulp nodig heeft bij de toiletgang, er iemand continu aanwezig moet zijn en/of hulp moet bieden bij een deel van de handelingen. Ook vanuit de gegeven medische adviezen is hiervoor geen onderbouwing. Er wordt daarom niet voldaan aan de criteria bij het item zindelijkheid.
7.2
Het item zindelijkheid is genoemd in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling en is in het Beoordelingskader uitgewerkt als ‘functie 2’. In het Beoordelingskader is ten aanzien van dit item vermeld dat de score 1 wordt gegeven in de volgende gevallen:
- Is overdag en ’s nachts niet zindelijk.
Of
- Heeft veel hulp nodig bij de toiletgang, namelijk er moet iemand continu aanwezig zijn en/of hulp bieden bij een deel van de handelingen.
Uit het Beoordelingskader blijkt dat voor het item zindelijkheid geen score wordt gegeven in de volgende gevallen:
  • Is overdag zindelijk, maar ’s nachts niet. Slaapt (al dan niet door) zonder vervanging nachtluier.
  • Is in principe zindelijk, maar er treden regelmatig ongelukjes op (tenminste 1x per week).
  • Is zindelijk, maar heeft hulp nodig bij hygiëne na defecatie.
  • Er is hulp en/of controle nodig met betrekking tot hygiëne tijdens menstruatie.
  • Is zindelijk, maar er is wel stimulering en controle nodig in de zin van herinneren aan op bepaalde tijdstippen, eventueel sporadisch een ongelukje.
  • Is zindelijk en kan toiletgang geheel zelfstandig doen.
7.3
Tussen partijen is niet in geschil dat [A] zindelijk is. Dit betekent dat [A] niet aan de voorwaarden voldoet voor score 1 zoals neergelegd in het Beoordelingskader. Zoals de rechtbank eerder in 5.4 heeft overwogen, ziet ook hier het permanente toezicht en de monitoring die [A] vanwege haar epilepsie, medicijngebruik en laag energielevel nodig heeft niet op de handelingen die te maken hebben met zindelijkheid. In hetgeen eiser aanvoert ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder het CIZ-advies niet heeft kunnen volgen.
Innerlijke tegenstrijdigheid CIZ-adviezen
8. Wat betreft de beroepsgrond van eiser dat de CIZ-adviezen innerlijk tegenstrijdig zijn, overweegt de rechtbank als volgt. In het voorgaande heeft de rechtbank vastgesteld dat [A] niet voldoet aan de in het Beoordelingskader neergelegde voorwaarden voor score 1 op de items lichaamshygiëne en zindelijkheid. Voor de items alleen thuis zijn en begeleiding buitenshuis gelden andere voorwaarden voor score 1, waar [A] wel aan voldoet. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de CIZ-adviezen innerlijk tegenstrijdig zijn.
Conclusie
9. Uit het voorgaande volgt dat verweerder eisers aanvraag om met ingang van het tweede kwartaal van 2020 in aanmerking te komen voor dubbele kinderbijslag voor zijn dochter [A] terecht heeft afgewezen.
10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Hij krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2022.
griffier
rechter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3029.