ECLI:NL:RBDHA:2022:7907
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen ongegrond verklaard beroep inzake zelfstandig schadebesluit en verjaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2022 uitspraak gedaan over het verzet van Abdoul Wahid Mouhamed tegen een eerdere uitspraak van 21 juni 2022, waarin zijn beroep kennelijk ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak in stand gelaten. De opposant had verzet aangetekend tegen de uitspraak, maar had niet verzocht om een zitting. De rechtbank heeft daarom zonder zitting uitspraak gedaan, zoals toegestaan onder artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van de opposant was gericht tegen een zelfstandig schadebesluit, waarbij het recht van vóór 1 juli 2013 van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot schadevergoeding was verjaard, omdat de opposant meer dan vijf jaar na de bekendheid met de schade en de aansprakelijke persoon een verzoek om schadevergoeding had ingediend. Dit is in strijd met artikel 3:310, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW), dat een termijn van vijf jaar stelt voor het indienen van een schadevergoeding.
De rechtbank heeft de argumenten van de opposant, die stelde dat hij slachtoffer was van een fout van de Nederlandse overheid, overwogen. Echter, de rechtbank concludeerde dat de opposant in de vijf jaar na de bekendheid met de schade een verzoek om schadevergoeding had kunnen indienen, maar dit niet had gedaan. De rechtbank heeft daarom het verzet ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.