ECLI:NL:RBDHA:2022:8049

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.6995 en NL22.6996
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening met betrekking tot Roemenië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in het kader van een asielaanvraag van een Turkse eiser, die vreesde voor vervolging in zijn thuisland vanwege zijn vermeende aanhang van Fethullah Gülen. De eiser arriveerde op 30 maart 2022 in Nederland en diende een asielaanvraag in, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid weigerde deze in behandeling te nemen op grond van de Dublinverordening, omdat Roemenië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De eiser voerde aan dat Roemenië op grote schaal pushbacks naar Servië uitvoert en dat het asiel- en opvangsysteem overbelast is door de instroom van Oekraïense vluchtelingen. Hij stelde ook dat hij als Gülenist in Roemenië een risico liep op onmenselijke behandeling en refoulement.

De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in Roemenië niet tot de asielprocedure of opvang zou worden toegelaten, of dat hij daar het slachtoffer zou worden van onmenselijke behandeling. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Roemenië mocht uitgaan. De rechtbank wees het beroep van de eiser ongegrond en wees ook het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van lidstaten onder de Dublinverordening en de noodzaak om individuele omstandigheden van asielzoekers in overweging te nemen, maar bevestigt ook het vertrouwen in de Roemeense autoriteiten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.6995 (beroep) en NL22.6996 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser en verzoeker, hierna: eiser,

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S.J. Koolen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S. van den Anker).

Procesverloop

Bij besluit van 20 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 12 mei 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk in de Turkse taal was [de persoon] aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na de zitting heeft verweerder nog een uitspraak van deze rechtbank van 4 mei 2022 [1] in het digitale dossier geüpload. Eisers gemachtigde heeft daarop gereageerd. Daarna heeft de rechtbank het onderzoek gesloten, zoals was afgesproken op de zitting.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Turkse nationaliteit en is geboren op 24 maart 1996. Hij is op 30 maart 2022 vanuit Istanbul op Schiphol aangekomen en heeft een asielaanvraag ingediend. Hij stelt dat hij in Turkije als aanhanger van Fethullah Gülen wordt gezien en daarom daar een risico loopt op vervolging of een onmenselijke behandeling.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat eiser beschikt over een Roemeens visum, geldig van 14 maart 2022 tot en met 25 augustus 2022. Roemenië is daarom op grond van de Dublinverordening [2] verantwoordelijk voor de behandeling van eisers asielaanvraag. Verweerder heeft bij Roemenië een verzoek om overname gedaan. Roemenië heeft dit verzoek aanvaard.
3. Eiser wil niet worden overgedragen aan Roemenië. Hij voert aan dat verweerder om drie redenen niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Roemenië kan uitgaan. In de eerste plaats voert Roemenië grootschalige pushbacks uit, waardoor er sprake is van een systeemfout in het Roemeense asielsysteem. In de tweede plaats zijn er in Roemenië meer dan 800.000 Oekraïense vluchtelingen aangekomen in de afgelopen maanden, waardoor het asiel- en opvangsysteem overbelast is. Ten derde loopt eiser als vermeend Gülenist in Roemenië een risico op refoulement, omdat de Roemeense autoriteiten samenwerken met de Turkse autoriteiten en Gülenisten arresteren.
Pushbacks in Roemenië
4. Uit het AIDA-rapport over Roemenië van 30 april 2021, blijkt dat UNHCR Servië heeft gerapporteerd dat Roemenië in 2020 tenminste 13.409 personen de grens over heeft gezet naar Servië. Dit is het grootste aantal geregistreerde pushbacks sinds 2016. Ook is er sprake van een toename van geweld door de grenspolitie tegen asielzoekers. Uit het AIDArapport van 2 mei 2022 over Servië blijkt dat er in 2021 tenminste 8.000 personen vanuit Roemenië de grens over zijn gezet naar Servië. [3]
5. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit deze informatie dat pushbacks in Roemenië niet incidenteel zijn, maar al geruime tijd en op grote schaal plaatsvinden. In zoverre komt de situatie in Roemenië dan ook overeen met de situatie in Kroatië zoals die staat beschreven in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 13 april 2022. [4]
6. Een verschil met de situatie in Kroatië is dat het ten aanzien van Roemenië niet aannemelijk is geworden dat ook Dublinclaimanten zoals eiser slachtoffer kunnen worden van dergelijke pushbacks. De door eiser overgelegde informatie duidt erop dat de slachtoffers van de pushbacks de asielzoekers zijn die zich in het grensgebied met Servië bevinden. Eiser bevindt zich niet in die situatie. Eiser zal door verweerder aan de Roemeense autoriteiten worden overgedragen op het vliegveld van Boekarest, zo blijkt uit het claimakkoord. Eiser heeft niet op informatie gewezen waaruit blijkt dat hij het risico loopt om na zijn overdracht naar de grens te worden vervoerd om uitgezet te worden naar Servië, zonder dat hij in de gelegenheid zal worden gesteld in Roemenië een asielaanvraag in te dienen.
7. Onder verwijzing naar rechtsoverweging 7 van de bovengenoemde Afdelingsuitspraak van 13 april 2022 concludeert de rechtbank in de zaak van eiser daarom dat er ondanks de pushbacks geen aanwijzingen zijn dat eiser na zijn overdracht zonder een inhoudelijke behandeling van zijn asielaanvraag zal worden uitgezet naar Servië. De pushbacks aan de buitengrenzen van Roemenië staan dus niet in de weg aan overdracht van eiser naar Roemenië. De rechtbank ziet in het verlengde daarvan geen aanleiding om in afwachting van de antwoorden op de prejudiciële vragen van deze rechtbank, zittingsplaats s-‘Hertogenbosch, [5] het beroep van eiser aan te houden.
Oekraïense vluchtelingen in Roemenië
8. Uit de door eiser aangehaalde website van BBC News blijkt dat er in de afgelopen maanden meer dan 800.000 vluchtelingen uit Oekraïne in Roemenië zijn geregistreerd. Er blijkt niet uit hoeveel van deze vluchtelingen inmiddels zijn doorgereisd of teruggekeerd, maar ook als slechts een deel van dit aantal nog in Roemenië aanwezig is, kan het een grote druk op het Roemeense opvangsysteem uitoefenen. Eiser heeft echter geen recente informatie overgelegd waaruit blijkt dat er als gevolg van de instroom van Oekraïense vluchtelingen geen opvang meer wordt geboden aan Dublinclaimanten of dat Dublinclaimanten niet meer tot de asielprocedure worden toegelaten in Roemenië. Er is dus geen reden om aan te nemen dat verweerder om deze reden niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan.
Gülenisten in Roemenië
9. Eiser heeft op een aantal artikelen gewezen waaruit volgens hem blijkt dat (vermeende) Gülenisten zoals hij een risico lopen op een onmenselijke behandeling in Roemenië of op refoulement naar Turkije. De rechtbank kan dit echter niet uit de door eiser aangehaalde artikelen opmaken.
10. Uit de artikelen over de Turkse basketballer en Gülenist [naam 1] komt naar voren dat hij Roemenië niet mocht inreizen omdat zijn paspoort door de Turkse autoriteiten ongeldig was verklaard. Hij moest een paar uur op het vliegveld van Boekarest blijven, maar kon daarna doorreizen naar Londen. De uitlevering van de in Roemenië opgepakte Gülenist [naam 2] is in 2018 door de Roemeense rechter tegengehouden. Dat oordeel van de Roemeense rechter bevestigt veeleer dat verweerder het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag inroepen met betrekking tot Roemenië. Ook uit de andere artikelen is niet gebleken van uitlevering of uitzetting van Gülenisten vanuit Roemenië naar Turkije. Daarnaast heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat Gülenisten in Roemenië op een andere manier onmenselijk worden behandeld of aan daden van vervolging worden onderworpen.
11. Verweerder mocht daarom ook op dit punt ten aanzien van Roemenië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaan.
Conclusie
12. Het beroep is ongegrond. Omdat hiermee op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek daartoe wordt afgewezen. Ook voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep (NL22.6995) ongegrond;
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening (NL22.6996) af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. F.P. van Straelen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak, voor zover daarin op het beroep is beslist, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zaaknummer NL22.6104, niet gepubliceerd.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.
3.‘Country Report: Access to the territory and push backs, Serbia’ van 2 mei 2022, vindplaats: https://asylumineurope.org/reports/country/serbia/asylum-procedure/access-procedure-and-registration/access-territory-and-push-backs/.
5.Deze prejudiciële vragen zijn gesteld in de uitspraak van 18 maart 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:2305.