Uitspraak
[eiser 1] en [eiser 2] , uit [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (het college)
[derde-partij]uit [woonplaats] (vergunninghouder).
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2022, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van eisers tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag van 7 maart 2022 afgewezen. Dit besluit betreft de verlening van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van dakopbouwen op woningen aan [adres 1] en [adres 2] te Den Haag. De voorzieningenrechter oordeelt dat de eisers, [eiser 1] en [eiser 2], belanghebbenden zijn, maar dat hun argumenten niet opwegen tegen de geldigheid van het bestemmingsplan "Bomenbuurt". De voorzieningenrechter stelt vast dat het college de vergunning terecht heeft verleend, omdat het bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan en er geen strijd is met de Haagse bezonningsnorm. De eisers hebben geen overtuigend bewijs geleverd dat het bestemmingsplan evident onjuist is. De voorzieningenrechter concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De uitspraak bevestigt de rechtskracht van het bestemmingsplan en de verleende omgevingsvergunning.