ECLI:NL:RBDHA:2022:8399
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Spaanse nationaliteit houdende vrouw, heeft sinds januari 2020 in Nederland verbleven en ontvangt sinds 9 april 2020 een bijstandsuitkering. De staatssecretaris heeft in een besluit van 5 oktober 2021 vastgesteld dat eiseres geen rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan heeft gehad, wat in een daaropvolgend bestreden besluit van 14 maart 2022 werd bevestigd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft de zaak op 28 juli 2022 behandeld en geconcludeerd dat eiseres niet kan worden aangemerkt als economisch actieve of niet-actieve gemeenschapsonderdaan, omdat zij nooit in Nederland heeft gewerkt en niet kan aantonen dat zij voldoende middelen van bestaan heeft. De rechtbank heeft de belangenafweging van de staatssecretaris gevolgd, waarbij werd meegewogen dat eiseres een bijstandsuitkering ontvangt en dat haar persoonlijke omstandigheden niet zodanig zijn dat zij niet kan werken. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat verblijfsrechten op grond van de EU-richtlijn declaratoir van aard zijn en dat de afwezigheid van een verblijfsrecht niet afhankelijk is van een besluit van de staatssecretaris.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij heeft benadrukt dat eiseres een aanvraag voor rechtmatig verblijf op basis van artikel 8 van het EVRM moet indienen, aangezien zij nooit rechtmatig verblijf heeft gehad. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.