Op 18 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers en het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk. Verzoekers, vertegenwoordigd door mr. W. Koster, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening tegen het besluit van het college van 4 maart 2022, waarin een omgevingsvergunning werd verleend aan een derde partij voor de verbouwing van twee woningen tot een kinderdagverblijf. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verbouwing al was afgerond en het kinderdagverblijf in gebruik was genomen op 16 mei 2022. Verzoekers hebben geen spoedeisend belang aangetoond, aangezien de ingebruikname van het pand geen onomkeerbare gevolgen heeft en de ervaren hinder niet zodanig is dat het verzoek moet worden toegewezen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open.