Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
[functie]bij de Universiteitsdienst, directie [naam directie] .
[naam 2] op 10 juli 2020 per telefoon aan haar heeft gemeld dat besloten is tot een verlenging van haar arbeidscontract met de duur van een jaar, met als reden het mogelijke vertrek van [naam 3] en de wens van de TU Delft om te bezien hoe de verstandhouding/relatie tussen [verweerster] en de nieuwe [functie] zal zijn (is er een ‘klik’?).
3.Het verzoek en het verweer
primair:op grond van artikel 7:669 lid 3, aanhef en onder e, BW;
4.Het tegenverzoek
5.De beoordeling
“een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren”.De g-grond is ontleend aan het (oude) Ontslagbesluit en de daarbij behorende beleidsregels van UWV. Het tot 1 juli 2015 geldende Ontslagbesluit bepaalde ten aanzien van de g-grond dat de werkgever aannemelijk diende te maken dat sprake was van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Volgens het Ontslagbesluit dient bij de beoordeling van de vraag of de arbeidsrelatie ernstig en duurzaam is verstoord, te worden bekeken welke pogingen – zoals bijvoorbeeld het voeren van gesprekken of het beproeven van mediation – de werkgever heeft ondernomen om de onderlinge verhoudingen te normaliseren. Niet in alle situaties hoeft echter sprake te zijn van een ‘duurzame’ verstoring, omdat ook bij een minder duurzaam verstoorde arbeidsverhouding de arbeidsovereenkomst ontbonden moet kunnen worden als de ernst daarvan zodanig is dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet van de werkgever kan worden gevergd (vgl:
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, p. 46 (
MvT)).
ernstigverwijt kan worden gemaakt. Zij heeft gemeend de gemaakte opnamen te moeten gebruiken in de door haar bij de kantonrechter en het Gerechtshof gevoerde procedures, teneinde haar rechtsposities in die procedures veilig te stellen. Dat levert in de verhouding tot haar werkgever verwijtbaar gedrag (en een verstoorde arbeidsverhouding) op, maar geen ernstige verwijtbaarheid in de zin van artikel 7: 669 lid 3 onder e.
ernstigverwijtbaar handelen. De arbeidsovereenkomst zal daarom worden ontbonden per 1 september 2022. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert.
ernstigverwijtbaar gedrag.
ernstigverwijtbaar heeft gehandeld. De TU Delft heeft met een beroep op onder meer de meldingen en klachten, zoals weergegeven in onder andere de door de TU Delft overgelegde productie 5, voldoende onderbouwd dat er redenen waren om vraagtekens te plaatsen bij de vraag of [verweerster] “goed” (zoals bedoeld in de met haar gesloten arbeidsovereenkomst), althans: goed genoeg functioneerde om haar arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd te verlengen. Van belang is dat de TU Delft de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege na een jaar heeft laten eindigen, maar dat deze is verlengd, zij het niet voor onbepaalde tijd. Voor zover [verweerster] in dit verband heeft willen betogen dat geen functioneringsverslagen voorhanden zijn waaruit volgt dat zij disfunctioneerde, en dat zij geen kans heeft gekregen om zich te verbeteren, wordt dat verweer gepasseerd. De vraag is immers niet of zij disfunctioneerde, doch slechts of zij “goed” functioneerde, zoals staat in de met haar gesloten (eerste) arbeidsovereenkomst. De verlenging voor nog een periode van één jaar (in plaats van de door [verweerster] verlangde verlenging voor onbepaalde tijd) kan de TU Delft naar het oordeel van de kantonrechter in de beschreven omstandigheden dan ook niet aangerekend worden als verwijtbaar gedrag van de werkgever, zodat daarmee eveneens geen sprake is van het voor een billijke vergoeding vereiste ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever.