ECLI:NL:RBDHA:2022:8555
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft eiseres, met V-nummer [v-nummer], beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar asielaanvraag van 31 juli 2019. Eiseres heeft op 26 juli 2020 het beroep ingediend, nadat verweerder niet binnen de wettelijke termijn had beslist. Op 18 november 2020 heeft verweerder alsnog een besluit genomen en de aanvraag ingewilligd door eiseres een verblijfsvergunning asiel te verlenen. Eiseres heeft echter haar beroep tegen het niet tijdig beslissen gehandhaafd, ondanks het inwilligen van haar aanvraag.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres geen belang meer heeft bij het beroep tegen het niet tijdig beslissen, omdat verweerder inmiddels op haar aanvraag heeft beslist. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook de proceskostenvergoeding aan de orde gesteld. Eiseres had verzocht om vergoeding van de proceskosten, en de rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder in deze kosten moet worden veroordeeld, ondanks zijn verzet tegen de veroordeling. De kosten zijn vastgesteld op € 379,50, omdat de zaak van licht gewicht is en het alleen ging om de overschrijding van de beslistermijn.
De rechtbank heeft in haar beslissing de proceskostenvergoeding toegewezen aan de rechtsbijstandverlener, aangezien eiseres een toevoeging heeft ontvangen. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en eiseres geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak binnen zes weken na verzending.