ECLI:NL:RBDHA:2022:8630
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De eiser had op 1 augustus 2022 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op 24 augustus 2022 behandeld, waarbij eiser via een beeldverbinding aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek in een eerdere zaak. De rechtbank beoordeelt of de maatregel sindsdien nog rechtmatig is. Eiser stelt dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld, vooral omdat een geplande overdracht aan de Franse autoriteiten op 16 augustus 2022 niet doorging door een fout van de Dienst Terugkeer & Vertrek. Verweerder erkent de fout, maar stelt dat de bewaring niet onrechtmatig is.
De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld, wat leidt tot de conclusie dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel met ingang van 24 augustus 2022 en kent eiser een schadevergoeding toe van € 800 voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. Daarnaast veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.518. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.