2.3.Verweerder heeft de asielmotieven van eisers niet inhoudelijk beoordeeld, omdat hun nationaliteit, identiteit en herkomst niet geloofwaardig is. Verweerder heeft de asielaanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod van twee jaar aan eisers opgelegd.
3. Eisers voeren aan dat verweerder geen doorslaggevende betekenis heeft mogen toekennen aan de EU-VIS-resultaten. Ook mocht verweerder niet aan eiseres tegenwerpen dat zij op last van de reisagent een reisdocument heeft verscheurd. Eiser heeft niet tegenstrijdig verklaard over het gebruik van paspoorten in de DRC. Daar komt bij dat eisers allebei de herkomstvragen over de DRC en Kinshasa juist hebben beantwoord. Verweerder heeft daar ten onrechte geen enkele waarde aan toegekend. Vanwege de juist beantwoorde herkomstvragen had verweerder een taalonderzoek aan eisers moeten aanbieden om de herkomst van eisers vast te stellen. Eisers verwijzen naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 9 februari 2022.In beroep leggen eisers alsnog hun originele geboorteaktes over. Verweerder dient deze op echtheid te onderzoeken.
Beoordeling door de rechtbank
4. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat de asielmotieven slechts betekenis hebben tegen de achtergrond van de herkomst, identiteit en nationaliteit van een vreemdeling.Als de identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk zijn, hoeft verweerder niet inhoudelijk de asielmotieven van de vreemdeling te beoordelen.
5. Uit verweerders Werkinstructie 2022/4 blijkt dat verweerder in beginsel van in EUVIS opgenomen gegevens uitgaat. In geval de vreemdeling geen enkel document overlegt ter onderbouwing van de door hem gestelde identiteit en nationaliteit en er hebben wel documenten ten grondslag gelegen aan de visumaanvraag, ligt het in de rede om de identiteit en nationaliteit uit EU-VIS leidend te laten zijn, omdat er in EU-VIS sprake is van identificatie op basis van vingerafdrukken. Hierbij is het van belang de verklaringen van de vreemdeling zorgvuldig te wegen, aldus de werkinstructie.De rechtbank acht dit beleid niet onredelijk.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in dit geval de verklaringen van eisers zorgvuldig heeft gewogen en voldoende heeft gemotiveerd waarom de nationaliteit van eisers niet geloofwaardig is. Eiseres heeft geen verklaring kunnen geven voor de gegevens in EU-VIS, maar heeft enkel verklaard dat zij nooit in Angola is geweest en nooit een visum heeft aangevraagd. Verweerder mocht dit ontoereikend vinden. Ook mocht verweerder aan eiser tegenwerpen dat het bevreemdend is dat hij heeft verklaard slechts over een kiezerspas en een geboorteakte in de DRC te beschikken, terwijl uit het Algemeen Ambtsbericht over de DRC blijkt dat een ander brondocument nodig is om een kiezerspas te kunnen aanvragen. Verder mocht verweerder aan eiseres tegenwerpen dat zij wisselend heeft verklaard over haar geboorteakte. Ze heeft in haar aanmeldgehoor enerzijds verklaard dat men in de DRC een geboorteakte gebruikt om zich mee te identificeren, maar anderzijds dat zij haar eigen geboorteakte nooit heeft gezien, omdat haar moeder die bij haar geboorte had gekregen en eiseres niet wist wat haar moeder er mee had gedaan. Ook heeft ze enerzijds verklaard dat ze geen tijd en geld had om identificerende documenten te regelen, maar anderzijds dat ze wel over een groot stuk papier beschikte waar haar naam en geboortedatum op stonden om mee te reizen. Dit document heeft ze naar eigen zeggen weggegooid toen ze in Brazilië was. Verweerder heeft deze verklaringen terecht als tegenstrijdig aangemerkt en mocht ook aan eiseres tegenwerpen dat ze in het nader gehoor heeft verklaard dat ze een kiezerspas had en dat ze die in de DRC gebruikte om zich te identificeren, terwijl ze in het aanmeldgehoor juist verklaarde nooit een identiteitsdocument te hebben gehad. Verweerder heeft op grond van deze verklaringen terecht geconcludeerd dat eisers hun Congolese nationaliteit niet geloofwaardig hebben gemaakt.
7. Verweerder mocht ook concluderen dat het juist beantwoorden van de herkomstvragen door eisers niet opweegt tegen de gegevens in EU-VIS en de bovengenoemde wisselende en tegenstrijdige verklaringen. Het juist beantwoorden van de herkomstvragen kan er enkel toe leiden dat eisers hun herkomst geloofwaardig hebben gemaakt, maar zegt niet iets over hun identiteitsgegevens en de nationaliteit waarover zij beschikken. Verweerder hoefde om dezelfde reden geen taalonderzoek aan eisers aan te bieden. Ook een taalonderzoek kan immers geen uitsluitsel geven over iemands nationaliteit, maar enkel over zijn of haar herkomstgebied.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de in beroep overgelegde geboorteaktes van eisers niet op authenticiteit heeft hoeven onderzoeken. Ook als wordt uitgegaan van de authenticiteit, stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat de geboorteaktes onvoldoende zijn om alsnog de identiteit en nationaliteit van eisers geloofwaardig te maken, gelet op de gegevens in EU-VIS en de wisselende en tegenstrijdige verklaringen van eisers. Zoals verweerders gemachtigde op de zitting terecht heeft opgemerkt kunnen de geboorteaktes niet als identiteitsdocumenten worden aangemerkt omdat ze niet van een foto zijn voorzien. Daarnaast roept de geboorteakte van eiser juist meer vragen op. Het document betreft immers niet de originele geboorteakte die bij eisers geboorte is afgegeven en waarvan eiser heeft verklaard deze te bezitten, maar is een kopie van de geboorteakte die is opgemaakt op 15 april 2022, op basis van een ‘jugement suppletif’ van 9 maart 2022. In dat ‘jugement suppletif’ staat dat eisers geboorte niet eerder is geregistreerd bij de burgerlijke stand, hetgeen niet te rijmen is met eisers verklaringen bij zijn aanmeldgehoor dat hij toen hij nog in de DRC was al over een geboorteakte beschikte. De gemachtigde van eisers heeft de geboorteakte van eiseres niet aan een van de digitale dossiers toegevoegd, dus de rechtbank heeft daar geen inzicht in.
9. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder de asielaanvragen van eisers terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. De beroepen zijn ongegrond. Omdat hiermee op de beroepen is beslist, bestaat er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De verzoeken daartoe worden afgewezen. Ook voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.