ECLI:NL:RBDHA:2022:8932

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
NL22.6549, NL22.6555, NL22.6550 en NL22.6556
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Congolese broers en zussen op basis van geloofwaardigheid van identiteit en nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in de asielprocedures van twee eisers, een broer en zus, afkomstig uit de Democratische Republiek Congo (DRC). De eisers hebben op 25 maart 2022 asiel aangevraagd op Schiphol, waarbij zij stelden dat zij in de DRC werden beschuldigd van hekserij en dat zij vreesden voor vervolging en mishandeling bij terugkeer. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft hun asielaanvragen echter afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eisers niet geloofwaardig werden geacht. Dit oordeel was voornamelijk gebaseerd op het feit dat de vingerafdrukken van de eiseres in het Europese visumregistratiesysteem EU-VIS waren aangetroffen, gekoppeld aan een Angolees paspoort, wat vragen opriep over haar identiteit.

De rechtbank heeft de verklaringen van de eisers zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de inconsistenties in hun verklaringen en de gegevens in EU-VIS voldoende reden vormden voor de afwijzing van hun asielaanvragen. De rechtbank oordeelde dat de eisers niet konden aantonen dat zij de Congolese nationaliteit bezaten, en dat de door hen overgelegde geboorteaktes niet voldoende waren om hun identiteit en nationaliteit te onderbouwen. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard en de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.6549 en NL22.6555 (beroepen)
NL22.6550 en NL22.6556 (voorlopige voorzieningen)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[eiser], v-nummer [nummer 1] , eiser en verzoeker, hierna: eiser,
[eiseres], v-nummer [nummer 2] , eiseres en verzoekster, hierna: eiseres,
gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.H. Belevska).

ProcesverloopBij twee besluiten van 9 april 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers in de algemene asielprocedure afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod voor de duur van twee jaar aan eisers opgelegd.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Daarnaast hebben ze de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) heeft de zaken op 20 mei 2022 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk in de taal Lingala is verschenen [de persoon] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Asielrelaas
1.1.
Eisers hebben op 25 maart 2022 op Schiphol asiel aangevraagd. Zij stellen dat zij broer en zus zijn, dat zij afkomstig zijn uit de Democratische Republiek Congo (DRC) en dat zij de Congolese nationaliteit hebben. Eiseres zegt dat zij geboren is op 27 mei 1994 in Kinshasa en eiser zegt dat hij geboren is op 7 juni 1995 in Kinshasa.
1.2.
Eisers hebben aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd dat zij in de DRC werden beschuldigd van hekserij na het overlijden van twee ooms. Ze zijn door hun familieleden naar een kerk gebracht voor het uitbannen van demonen en zijn daar gemarteld. Bij terugkeer naar de DRC vrezen ze voor verdere mishandeling.
Bestreden besluit
2.1.
Het asielrelaas van eisers bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen naar aanleiding van de beschuldiging van hekserij door de familie.
2.2.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers niet geloofwaardig geacht. De belangrijkste reden daarvoor is dat de vingerafdrukken van eiseres in het Europese visumregistratiesysteem EU-VIS zijn aangetroffen in verband met twee visumaanvragen in 2019, te weten bij de Poolse en bij de Portugese autoriteiten. Bij die visumaanvragen is een Angolees biometrisch paspoort overgelegd met de naam en geboortedatum van eiseres. Eiseres heeft daar geen afdoende verklaring voor gegeven. Verder hebben eisers volgens verweerder wisselend verklaard over het verkrijgen en het gebruik van (identiteits)documenten in de DRC.
2.3.
Verweerder heeft de asielmotieven van eisers niet inhoudelijk beoordeeld, omdat hun nationaliteit, identiteit en herkomst niet geloofwaardig is. Verweerder heeft de asielaanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod van twee jaar aan eisers opgelegd.
Beroepsgronden
3. Eisers voeren aan dat verweerder geen doorslaggevende betekenis heeft mogen toekennen aan de EU-VIS-resultaten. Ook mocht verweerder niet aan eiseres tegenwerpen dat zij op last van de reisagent een reisdocument heeft verscheurd. Eiser heeft niet tegenstrijdig verklaard over het gebruik van paspoorten in de DRC. Daar komt bij dat eisers allebei de herkomstvragen over de DRC en Kinshasa juist hebben beantwoord. Verweerder heeft daar ten onrechte geen enkele waarde aan toegekend. Vanwege de juist beantwoorde herkomstvragen had verweerder een taalonderzoek aan eisers moeten aanbieden om de herkomst van eisers vast te stellen. Eisers verwijzen naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 9 februari 2022. [1] In beroep leggen eisers alsnog hun originele geboorteaktes over. Verweerder dient deze op echtheid te onderzoeken.
Beoordeling door de rechtbank
4. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat de asielmotieven slechts betekenis hebben tegen de achtergrond van de herkomst, identiteit en nationaliteit van een vreemdeling. [2] Als de identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk zijn, hoeft verweerder niet inhoudelijk de asielmotieven van de vreemdeling te beoordelen.
5. Uit verweerders Werkinstructie 2022/4 blijkt dat verweerder in beginsel van in EUVIS opgenomen gegevens uitgaat. In geval de vreemdeling geen enkel document overlegt ter onderbouwing van de door hem gestelde identiteit en nationaliteit en er hebben wel documenten ten grondslag gelegen aan de visumaanvraag, ligt het in de rede om de identiteit en nationaliteit uit EU-VIS leidend te laten zijn, omdat er in EU-VIS sprake is van identificatie op basis van vingerafdrukken. Hierbij is het van belang de verklaringen van de vreemdeling zorgvuldig te wegen, aldus de werkinstructie. [3] De rechtbank acht dit beleid niet onredelijk.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in dit geval de verklaringen van eisers zorgvuldig heeft gewogen en voldoende heeft gemotiveerd waarom de nationaliteit van eisers niet geloofwaardig is. Eiseres heeft geen verklaring kunnen geven voor de gegevens in EU-VIS, maar heeft enkel verklaard dat zij nooit in Angola is geweest en nooit een visum heeft aangevraagd. Verweerder mocht dit ontoereikend vinden. Ook mocht verweerder aan eiser tegenwerpen dat het bevreemdend is dat hij heeft verklaard slechts over een kiezerspas en een geboorteakte in de DRC te beschikken, terwijl uit het Algemeen Ambtsbericht over de DRC blijkt dat een ander brondocument nodig is om een kiezerspas te kunnen aanvragen. Verder mocht verweerder aan eiseres tegenwerpen dat zij wisselend heeft verklaard over haar geboorteakte. Ze heeft in haar aanmeldgehoor enerzijds verklaard dat men in de DRC een geboorteakte gebruikt om zich mee te identificeren, maar anderzijds dat zij haar eigen geboorteakte nooit heeft gezien, omdat haar moeder die bij haar geboorte had gekregen en eiseres niet wist wat haar moeder er mee had gedaan. Ook heeft ze enerzijds verklaard dat ze geen tijd en geld had om identificerende documenten te regelen, maar anderzijds dat ze wel over een groot stuk papier beschikte waar haar naam en geboortedatum op stonden om mee te reizen. Dit document heeft ze naar eigen zeggen weggegooid toen ze in Brazilië was. Verweerder heeft deze verklaringen terecht als tegenstrijdig aangemerkt en mocht ook aan eiseres tegenwerpen dat ze in het nader gehoor heeft verklaard dat ze een kiezerspas had en dat ze die in de DRC gebruikte om zich te identificeren, terwijl ze in het aanmeldgehoor juist verklaarde nooit een identiteitsdocument te hebben gehad. Verweerder heeft op grond van deze verklaringen terecht geconcludeerd dat eisers hun Congolese nationaliteit niet geloofwaardig hebben gemaakt.
7. Verweerder mocht ook concluderen dat het juist beantwoorden van de herkomstvragen door eisers niet opweegt tegen de gegevens in EU-VIS en de bovengenoemde wisselende en tegenstrijdige verklaringen. Het juist beantwoorden van de herkomstvragen kan er enkel toe leiden dat eisers hun herkomst geloofwaardig hebben gemaakt, maar zegt niet iets over hun identiteitsgegevens en de nationaliteit waarover zij beschikken. Verweerder hoefde om dezelfde reden geen taalonderzoek aan eisers aan te bieden. Ook een taalonderzoek kan immers geen uitsluitsel geven over iemands nationaliteit, maar enkel over zijn of haar herkomstgebied.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de in beroep overgelegde geboorteaktes van eisers niet op authenticiteit heeft hoeven onderzoeken. Ook als wordt uitgegaan van de authenticiteit, stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat de geboorteaktes onvoldoende zijn om alsnog de identiteit en nationaliteit van eisers geloofwaardig te maken, gelet op de gegevens in EU-VIS en de wisselende en tegenstrijdige verklaringen van eisers. Zoals verweerders gemachtigde op de zitting terecht heeft opgemerkt kunnen de geboorteaktes niet als identiteitsdocumenten worden aangemerkt omdat ze niet van een foto zijn voorzien. Daarnaast roept de geboorteakte van eiser juist meer vragen op. Het document betreft immers niet de originele geboorteakte die bij eisers geboorte is afgegeven en waarvan eiser heeft verklaard deze te bezitten, maar is een kopie van de geboorteakte die is opgemaakt op 15 april 2022, op basis van een ‘jugement suppletif’ van 9 maart 2022. In dat ‘jugement suppletif’ staat dat eisers geboorte niet eerder is geregistreerd bij de burgerlijke stand, hetgeen niet te rijmen is met eisers verklaringen bij zijn aanmeldgehoor dat hij toen hij nog in de DRC was al over een geboorteakte beschikte. De gemachtigde van eisers heeft de geboorteakte van eiseres niet aan een van de digitale dossiers toegevoegd, dus de rechtbank heeft daar geen inzicht in.
9. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder de asielaanvragen van eisers terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. De beroepen zijn ongegrond. Omdat hiermee op de beroepen is beslist, bestaat er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De verzoeken daartoe worden afgewezen. Ook voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen (NL22.6549 en NL22.6555) ongegrond;
  • wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening (NL22.6550 en NL22.6556) af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bode, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. F.P. van Straelen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover daarin op de beroepen is beslist, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Tegen de beslissing op de verzoeken om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.Zie bijvoorbeeld de Afdelingsuitspraak van 24 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:4061.
3.Werkinstructie 2022/4 Herkomstonderzoek in asielzaken, paragraaf 13.3.