8.2Verder geldt dat bij de heroverweging van handhavingsbesluiten het resultaat van de heroverweging moet leiden tot een doeltreffende, afschrikwekkende en evenredige handhaving van de desbetreffende norm. Dat betekent in de eerste plaats dat het bestuursorgaan moet bezien of het op basis van de feiten en omstandigheden ten tijde van de beslissing in primo destijds terecht zijn besluit heeft genomen. In de tweede plaats dient het bestuursorgaan feiten en omstandigheden die zich ná de oplegging van een herstelsanctie hebben voorgedaan bij zijn heroverweging te betrekken. Bij besluiten over een herstelsanctie bevat de heroverweging dus in beginsel een tweeslag. In afwijking van de hoofdregel kan het bestuursorgaan hierbij echter geen gevolgen verbinden aan feiten en omstandigheden van ná het eerdere besluit, voor zover doel en strekking van de te handhaven norm of fundamentele rechtsbeginselen zich daartegen verzetten.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het gegeven dat ten tijde van het bestreden besluit met de sloop van de recreatiewoningen aan de Ravenhof was begonnen geen aanleiding hoeven zien de opgelegde last onder dwangsom voor die recreatiewoningen te herroepen. De rechtbank volgt de redenering van verweerder dat (de veronderstelling dat) niet aannemelijk is dat de nieuw te bouwen recreatiewoningen zullen worden gebruikt voor de huisvesting van arbeidsmigranten, onvoldoende is om die herroeping te rechtvaardigen. Het doel van de last onder dwangsom is immers om dat zeker te stellen, nu de last er mede op is gericht de overtreding beëindigd te houden. Hoewel aan eiseres kan worden toegegeven dat niet blijkt dat zij in bezwaar heeft aangevoerd dat het huisvesten van arbeidsmigranten in het laagseizoen noodzakelijk is om het recreatiepark rendabel te houden, laat dat onverlet dat verhuur ten behoeve van arbeidsmigranten mogelijk is (en ook aantrekkelijk kan zijn). Zoals eiseres in bezwaar wel naar voren heeft gebracht, is het park buiten het hoogseizoen minimaal bezet en is het niet realistisch dat de recreatiewoningen het hele jaar aan recreanten worden verhuurd. De enkele omstandigheid dat de nieuwe recreatiewoningen veel duurder zullen zijn en het verhuurbeleid is gewijzigd, leidt mede in dat licht niet tot de conclusie dat deze niet aan arbeidsmigranten kunnen of zullen worden verhuurd. Eiseres heeft ter zitting nog aangevoerd dat de nieuwe recreatiewoningen niet op dezelfde plek zijn gerealiseerd als de oude recreatiewoningen en dat de huisnummers waarvoor de last onder dwangsom is opgelegd zijn komen te vervallen. Nu eiseres deze stellingen voor het eerst in beroep ter zitting naar voren heeft gebracht en een concrete onderbouwing ontbreekt, kunnen deze niet leiden tot het oordeel dat verweerder er ten tijde van het bestreden besluit vanuit had moeten gaan dat de recreatiewoningen ten aanzien waarvan een overtreding heeft plaatsgevonden en waarvoor hij de last heeft opgelegd, niet meer te koppelen zijn aan de nieuwe recreatiewoningen. Van een situatie waarin met het in stand houden van de last onder dwangsom geen redelijk belang meer is gediend, is gelet op het voorgaande niet gebleken.
10. De rechtbank volgt voorts niet de stelling van eiseres dat de bevoegdheid om nog te handhaven op basis van het primaire besluit vanwege tijdverloop is uitgedoofd. De door eiseres aangehaalde conclusie van A-G Wattel op dit punt ziet op de situatie waarin voor het eerst bij de beslissing op bezwaar een last onder dwangsom wordt opgelegd.Die situatie doet zich in het onderhavige geval niet voor.
11. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat verweerder onvoldoende gemotiveerd van het advies van de commissie is afgeweken. Het betoog van eiseres slaagt niet.
12. Eiseres stelt dat de last niet duidelijk is omschreven, waardoor er sprake is van een motiveringsgebrek. Het is onduidelijk wat precies de overtreding is en wat eiseres moet doen om deze te beëindigen. Zo is niet duidelijk of de bewoning door arbeidsmigranten of het gebruik door arbeidsmigranten verboden is. Ook is niet duidelijk of de overtreding is beëindigd indien alle arbeidsmigranten zoals beschreven in het primaire besluit de recreatiewoningen hebben verlaten. Tot slot is niet duidelijk wat moet worden verstaan onder ‘arbeidsmigrant’. Doordat verweerder dit begrip niet heeft afgebakend, worden ook grensgevallen verboden waarvan het niet de bedoeling kan zijn dat die onder het verbod vallen.
13. De rechtbank stelt voorop dat het rechtszekerheidsbeginsel vereist dat een last zodanig duidelijk en concreet geformuleerd wordt dat degene tot wie de last is gericht niet in het duister hoeft te tasten over hetgeen gedaan of nagelaten moet worden om de overtreding te beëindigen.
14. In hetgeen eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de last niet voldoende duidelijk en concreet is geformuleerd en dat er om die reden sprake zou zijn van een motiveringsgebrek. In het primaire besluit is vermeld dat op grond van 8.1. juncto 1.62 van het bestemmingsplan de recreatiewoningen alleen mogen worden gebruikt voor recreatief verblijf door gasten die elders hun hoofdverblijf hebben. Vervolgens is uiteengezet dat de overtreding bestaat uit het laten bewonen van de recreatiewoningen door arbeidsmigranten: deze gebruiken de recreatiewoningen niet voor een recreatief verblijf, maar enkel voor een zakelijk doel, namelijk het verblijf dichtbij hun werk. Aansluitend is opgemerkt dat de overtreding ongedaan kan worden gemaakt door het gebruik van de recreatiewoningen door arbeidsmigranten te (laten) beëindigen en beëindigd te houden. In deze context is zonder meer duidelijk dat met ‘het gebruik’ wordt gedoeld op het (laten) bewonen van de recreatiewoningen door arbeidsmigranten in verband met hun werkzaamheden in Nederland. Daarmee is ook duidelijk hoe de overtreding kan worden beëindigd. Ook het feit dat verweerder het begrip ‘arbeidsmigrant’ niet heeft afgebakend brengt niet met zich dat de last niet voldoende duidelijk of concreet is geformuleerd, aangezien het gebruik van de recreatiewoningen overeenkomstig de bestemming ‘Recreatie-Verblijfsrecreatie’ moet zijn. Dat houdt dus in - zoals in het besluit is toegelicht en volgt uit rechtsoverweging 6 - dat sprake moet zijn van verblijf gericht op ontspanning of vrijetijdsbesteding. Daarmee kan eiseres ook niet worden gevolgd in haar betoog dat zonder afbakening van het begrip ‘arbeidsmigrant’ meer wordt verboden dan beoogd. Beoordeeld dient immers te worden of sprake is van recreatief verblijf overeenkomstig het bestemmingsplan. Het betoog van eiseres slaagt niet.
15. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de last onder dwangsom in stand blijft. Verweerder hoeft de kosten die eiseres heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.