ECLI:NL:RBDHA:2022:9238
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervallen verklaring tenaamstelling kenteken en bezwaar niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de vervallen verklaring van de tenaamstelling van zijn auto door verweerder, de directie van de Dienst Wegverkeer. Het primaire besluit, genomen op 25 mei 2020, verklaarde de tenaamstelling van het kenteken vervallen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door verweerder in het bestreden besluit van 25 mei 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 18 juli 2022 de zaak behandeld. Eiser stelde dat hij niet op de hoogte was van de tenaamstelling en dat de auto in 2004 in Turkije in beslag was genomen. Hij voerde aan dat hij een machtiging en een ondertekend bezwaarschrift had ingediend, maar verweerder stelde dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk was vanwege het ontbreken van een handtekening en een geldige machtiging.
De rechtbank overwoog dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bezwaarschrift ondertekend moet zijn en dat een bestuursorgaan een schriftelijke machtiging kan verlangen. Eiser had niet aangetoond dat hij het verzuim tijdig had hersteld. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. Daarnaast ging de rechtbank in op de overweging dat de tenaamstelling in het kentekenregister niet met terugwerkende kracht kan vervallen, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Abdolbaghai, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 15 augustus 2022.