5.2Aan de hand van de door de verzekeringsarts b&b opgestelde FML heeft de arbeidsdeskundige b&b eiser geschikt geacht voor een zestal functies. Met deze functies kan eiser een loon verdienen dat, afgezet tegen het maatmaninkomen, een verlies aan verdiencapaciteit oplevert van 33,08%.
6. Bij het bestreden besluit het verweerder, gezien de rapporten van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b, het bezwaar van de werkgever gegrond verklaard en de aan eiser toegekende WIA-uitkering per 23 januari 2019 beëindigd.
7. Eiser voert onder meer aan dat het onderzoek door de psychiater van Psyon onvolledig en onzorgvuldig is geweest. Bovendien had deze psychiater niet de beschikking over het volledige dossier. Eiser stelt daarom dat verweerder het rapport van deze psychiater niet aan het bestreden besluit ten grondslag had mogen leggen.
8. De rechtbank heeft aanleiding gezien om een psychiater als deskundige te benoemen teneinde eiser te onderzoeken. De deskundige heeft de door de rechtbank gestelde vragen in haar rapport van 26 april 2022 beantwoord. In dat rapport is geconcludeerd dat op de datum in geding (23 januari 2019) in diagnostische zin sprake was van een aantal stoornissen, dat sprake was van psychisch lijden, zoals ook blijkt uit de rapportage(s) van de behandelaren, en dat de afwijkende diagnose van de psychiater van Psyon niet kan worden ondersteund. De deskundige merkt op dat hoewel het opstellen van een FML tot de expertise van een verzekeringsarts behoort, vanuit de eigen psychiatrische kennis en perspectief wel enkele uitspraken te kunnen doen over beperkingen binnen de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren. De deskundige acht eiser op de datum in geding als gevolg van de klachten die tot disfunctioneren leidden, meer beperkt dan is aangenomen en niet in staat om te werken. Nader onderzoek door een andere specialist acht de deskundige niet nodig.
9. De verzekeringsarts b&b merkt hierover op in zijn rapportage van 8 juni 2022 dat het niet zoveel zin heeft om tegen een door de rechtbank benoemde deskundige in te gaan, dat daarom uitgegaan moet worden van volledige arbeidsongeschiktheid op de datum in geding en er dus aanleiding is het eerder ingenomen standpunt te wijzigen.
10. De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep het oordeel van de door de rechter ingeschakelde onafhankelijke deskundige dient te worden gevolgd, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven van dat oordeel af te wijken (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 3 november 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3822). Het is immers bij uitstek de taak van de deskundige om bij verschil van inzicht tussen partijen over de medische beperkingen een beslissend advies te geven. Er is in dit geval geen aanleiding om te oordelen dat het onderzoek van de deskundige onvoldoende zorgvuldig of volledig is geweest. De conclusies zijn afdoende door de deskundige gemotiveerd en de verzekeringsarts b&b heeft het rapport niet bestreden. De rechtbank zal in dit geval dan ook de conclusie van de door haar geraadpleegde deskundige volgen. Daarom zal de medische grondslag van het bestreden besluit voor onjuist moeten worden gehouden. 11. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Aan bespreking van de overige beroepsgronden wordt niet toegekomen. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen vanwege strijd met het zorgvuldigheid- en motiveringsbeginsel. De rechtbank zal verweerder opdragen opnieuw op het bezwaarschrift van eiser te beslissen met inachtneming van wat in deze uitspraak is bepaald.
12. Nu het beroep gegrond is, dient verweerder de door eiser gemaakte proceskosten te voldoen. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een wegingsfactor 1).