ECLI:NL:RBDHA:2022:9488
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning regulier op basis van mvv-vereiste en artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Marokkaanse vrouw met een Spaanse verblijfsvergunning, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier met als doel verblijf als familie- of gezinslid, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat zij niet in het bezit was van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 13 juni 2022 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De staatssecretaris was niet verschenen op de zitting.
De rechtbank overwoog dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling van het mvv-vereiste, omdat zij niet de status van EU-langdurig ingezetene had. Eiseres stelde dat haar verblijfsrecht in Spanje gelijkgesteld moest worden aan de status van EU-langdurig ingezetene, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder op goede gronden had overwogen dat dit niet het geval was. Ook werd geoordeeld dat de uitzetting van eiseres niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven beschermt.
De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een vrijstelling van het mvv-vereiste rechtvaardigden. Eiseres had geen objectieve belemmeringen aangetoond die het onmogelijk maakten om het gezinsleven buiten Nederland voort te zetten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris niet in strijd had gehandeld met de wet.