ECLI:NL:RBDHA:2022:9799
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid bezwaar wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. Eiser, die in 2018 als commissiesecretaris werkzaamheden heeft verricht, had bezwaar aangetekend tegen de voldoening van omzetbelasting. De inspecteur van de Belastingdienst verklaarde het bezwaar echter niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Eiser had in 2018 omzetbelasting op aangifte voldaan, maar diende zijn bezwaar pas in na de wettelijke termijn van zes weken. Tijdens de zitting op 27 september 2022 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, maar de rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De rechtbank heeft wel vastgesteld dat de inspecteur in de bezwaarprocedure niet heeft gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding, wat de uitspraak op bezwaar niet juist maakte. Desondanks bleef de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar in stand, omdat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij redelijkerwijs niet in verzuim was geweest. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd ten aanzien van het verzoek om ambtshalve vermindering, aangezien deze beslissing niet voor bezwaar vatbaar is. De rechtbank heeft het beroep tegen de uitspraak op bezwaar gegrond verklaard, maar de gevolgen van de uitspraak op bezwaar in stand gelaten. Eiser heeft geen recht op proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.