ECLI:NL:RBDHA:2023:1000
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugkeerbesluit van een Turkse onderdaan met verwijzing naar Besluit 1/80
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat aan eiser, een Turkse onderdaan, was opgelegd. Eiser had een terugkeerbesluit ontvangen op 30 december 2020, met een vertrektermijn van 28 dagen. Hij stelde dat dit besluit onterecht was, omdat hij rechten kon ontlenen aan Besluit 1/80, dat de rechten van Turkse werknemers en zelfstandigen in de EU regelt. Eiser voerde aan dat hij als zelfstandige werkzaam was en dat verweerder niet had aangetoond dat hij een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor de openbare orde vormde.
De rechtbank oordeelde dat eiser op het moment van de oplegging van het terugkeerbesluit niet rechtmatig in Nederland verbleef, waardoor hij geen rechten kon ontlenen aan Besluit 1/80. De rechtbank stelde vast dat het inreisverbod niet in strijd was met dit besluit, aangezien het was gebaseerd op artikel 66a van de Vreemdelingenwet, en dat eiser niet als een gevaar voor de openbare orde werd beschouwd. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank benadrukte dat de gevolgen van het terugkeerbesluit niet werden opgeschort door een nieuwe aanvraag voor verblijf als zelfstandige, en dat het inreisverbod zou worden opgeheven indien aan eiser een verblijfsvergunning werd verleend.