ECLI:NL:RBDHA:2023:10306
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en inzet van niet-beëdigde tolk in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 7 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had de asielaanvraag van eiser, ingediend op 27 december 2022, niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de beoordeling op basis van de Dublinverordening. Eiser had op 11 mei 2023 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarbij hij aanvoerde dat hij niet adequaat was gehoord door een niet-beëdigde tolk in de taal Igbo tijdens het aanmeldgehoor op 11 januari 2023. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoefde te nemen, omdat Spanje op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de inhoudelijke beoordeling. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet onterecht heeft gesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat Spanje zijn internationale verplichtingen niet nakomt en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een overdracht aan Spanje van onevenredige hardheid zouden getuigen. De rechtbank wijst ook op een gebrek in de motivering van de staatssecretaris met betrekking tot het gebruik van een niet-beëdigde tolk, maar besluit dit gebrek te passeren op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet of niet op effectieve wijze kan klagen bij de Spaanse autoriteiten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.