ECLI:NL:RBDHA:2023:10413

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
NL22.18847
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 24 augustus 2022 was ingewilligd. Tegen dit besluit heeft de verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 24 januari 2023 was de verzoekster niet aanwezig, maar was de verweerder vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van de voorlopige voorziening. De verzoekster heeft niet kunnen onderbouwen waarom er sprake zou zijn van een spoedeisend belang, vooral omdat zij al een verblijfsvergunning asiel heeft en er dus geen dreiging van uitzetting is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak zelf, 31 januari 2023, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.18847
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I. Vugs).

Procesverloop

Bij besluit van 24 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.18846, op 24 januari 2023 op zitting behandeld. Verzoekster is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter oordeelt dat geen sprake is van spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoekster heeft niet uitgelegd waarin het spoedeisend belang bij haar verzoek gelegen is. Het is de voorzieningenrechter ook niet anderszins gebleken waarin dit belang is gelegen, nu eiseres een verblijfsvergunning asiel heeft en dus geen sprake is van een dreigende uitzetting. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om deze reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
31 januari 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.