ECLI:NL:RBDHA:2023:10425
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 juli 2023, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser beoordeeld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris heeft dit besluit genomen op basis van de Dublinverordening, waarbij Frankrijk als verantwoordelijk land is aangewezen voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden gehanteerd, verwijzend naar een brief van Vluchtelingenwerk Nederland en een AIDA rapport. De rechtbank stelt echter vast dat de algemene verwijzingen naar deze documenten onvoldoende zijn om aan te tonen dat er sprake is van gebrekkige opvangvoorzieningen in Frankrijk. De rechtbank benadrukt dat het aan eiser is om concrete aanwijzingen te geven dat hij bij overdracht aan Frankrijk een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat eiser er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden gehanteerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag buiten behandeling te stellen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.