ECLI:NL:RBDHA:2023:10510

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
NL23.18269
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had een opvolgende asielaanvraag ingediend na een steekincident in Marokko in 2021. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de verklaringen van eiser over het steekincident niet geloofwaardig werden geacht en Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser heeft aangevoerd dat hij in bewijsnood verkeert en dat de autoriteiten in Marokko niets met zijn aangifte hebben gedaan. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk gevaar loopt in Marokko en dat hij zich kan wenden tot de autoriteiten voor bescherming. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18269

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. B. de Haan),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.J. Rossingh).

ProcesverloopBij besluit van 17 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.18270, op 10 juli 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . Hij heeft op 8 mei 2023 een opvolgende asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij begin 2021 in Marokko is aangevallen met een mes. Naar aanleiding van dit incident heeft eiser aangifte gedaan, maar de politie heeft niets met zijn aangifte gedaan. Eiser vreest vanwege de aangifte bij terugkeer voor de persoon die hem heeft aangevallen.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst
2. Steekincident begin 2021 in Marokko
3.1.
In het bestreden besluit heeft verweerder de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. De verklaringen van eiser over het steekincident in 2021 heeft verweerder niet geloofwaardig geacht. Verder heeft verweerder overwogen dat Marokko een veilig land van herkomst is en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko ten aanzien van hem persoonlijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat het in het geval zich problemen voordoen, niet mogelijk is de bescherming van de Marokkaanse autoriteiten in te roepen. Eisers asielaanvraag is in het bestreden besluit afgewezen als kennelijk ongegrond.
Wat stelt eiser in beroep?
4. Eiser voert aan dat verweerder hem ten onrechte heeft tegengeworpen dat hij wisselend heeft verklaard over het jaar waarin hij Marokko heeft verlaten. Verweerder stelt dat eisers verklaring tijdens het gehoor opvolgende aanvraag op 26 mei 2023, te weten dat hij nooit heeft gezegd dat hij in 2019 uit Marokko is vertrokken, geen verschoning biedt, maar verweerder heeft verzuimd eiser hier exact naar te vragen. Dit is in strijd met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel. Verder voert eiser aan dat hij wel degelijk in bewijsnood verkeert ten aanzien van het verkrijgen van gegevens over zijn medische situatie. Eiser kan van de arts die hij heeft bevraagd geen medische stukken verkrijgen en hij kan zijn pogingen om medische stukken te krijgen niet bewijzen omdat er geen sprake is geweest van schriftelijk contact.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Verweerder heeft eiser terecht tegengeworpen dat hij wisselend heeft verklaard over het jaar waarin hij Marokko heeft verlaten. Eiser heeft in de vorige procedure verklaard dat hij rond 2019 uit Marokko is vertrokken, terwijl hij in het gehoor opvolgende aanvraag van 26 mei 2023 heeft verklaard dat er zich begin 2021 een steekincident heeft voorgedaan en hij Marokko in juni 2021 heeft verlaten. Verweerder heeft eisers verklaring dat hij in de vorige procedure 2021 heeft gezegd en niet 2019 niet hoeven volgen en heeft daarbij kunnen betrekken dat eiser in de vorige procedure meerdere malen de gelegenheid heeft gehad om dit middels de correcties en aanvullingen te corrigeren.
5.1.
Daarnaast heeft verweerder eiser terecht tegengeworpen dat hij in de vorige procedure heeft verklaard dat hij geen persoonlijke problemen heeft ondervonden. Dit strookt niet met de verklaringen in de huidige procedure dat eiser slachtoffer is geworden van een steekincident. Verweerder heeft hierbij niet ten onrechte eisers verklaring dat hij dit in de vorige procedure niet naar voren heeft gebracht omdat hij geen bewijzen had, niet gevolgd. Eiser heeft ook in deze procedure geen bewijzen overhandigd. Eiser heeft in de vorige procedure de gelegenheid gehad om over het steekincident te vertellen en verweerder heeft daarbij kunnen betrekken dat eiser ook toen al wist dat de autoriteiten niets zouden hebben gedaan met zijn aangifte.
5.2.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich niet ten onrechte en voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiser over het steekincident in 2021 in Marokko niet geloofwaardig zijn. De gronden die betrekking hebben op de bewijsnood ten aanzien van eisers medische situatie, behoeven dan ook geen bespreking.
6. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat Marokko in zijn algemeenheid kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Dit betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit Marokko geen internationale bescherming nodig hebben. Het ligt op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat Marokko voor hem persoonlijk niet aan te merken is als veilig land van herkomst.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser daar niet in is geslaagd. De rechtbank neemt hierbij allereerst in aanmerking dat de verklaringen van eiser over het steekincident in Marokko ongeloofwaardig zijn geacht. Voorts heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij zich niet voor hulp of bescherming kan wenden tot de autoriteiten van Marokko indien zich problemen voordoen in Marokko. Eiser heeft in dit verband verwezen naar de aangifte van het steekincident waar niets mee zou zijn gedaan, echter zijn die verklaringen ongeloofwaardig geacht.
Conclusie
7. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr.Y. van Wijk, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.