ECLI:NL:RBDHA:2023:10560

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
NL23.14584
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op asielaanvraag en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft eiser op 15 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 31 augustus 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, heeft op 20 juni 2023 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is. Dit is in lijn met artikel 6:20, derde lid, van de Awb, dat stelt dat als er geen procesbelang meer is, het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard kan worden. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat zijn aanvraag is ingewilligd.

Daarnaast heeft de rechtbank de vraag behandeld of verweerder moet worden veroordeeld in de proceskosten die eiser heeft gemaakt. De rechtbank oordeelt bevestigend en stelt dat, ook al is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, er aanleiding is om verweerder in de proceskosten te veroordelen. Dit is gebaseerd op de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij een wegingsfactor van 0,5 is toegepast omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14584

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: C. Houkes).

Procesverloop

Eiser heeft op 15 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 31 augustus 2022.
Bij besluit van 20 juni 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen, zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb geen procesbelang meer heeft. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2. De vraag doet zich voor of verweerder dient te worden veroordeeld in de door eiser gemaakte proceskosten. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Ook wanneer een beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, bestaat daartoe de mogelijkheid. Dat is in het bijzonder het geval als het bestuursorgaan aan de indiener van het beroep is tegemoetgekomen. Dit volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, bijvoorbeeld de uitspraak van 15 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2068. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van eiser heeft besloten, en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van eiser tegemoetgekomen.
3. De proceskosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50 – bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met een wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.