Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres op 29 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) van 15 april 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 15 december 2022 de ambassade in Ankara gemachtigd om aan eiseres een mvv te verlenen. Eiseres heeft in haar reactie op dit besluit aangegeven bereid te zijn het beroep in te trekken, mits verweerder de proceskosten zou vergoeden en een document daartoe in het dossier zou uploaden. Verweerder heeft op 26 april 2023 laten weten akkoord te gaan met de vergoeding van de proceskosten en heeft het desbetreffende formulier in het dossier geüpload. Ondanks dit heeft eiseres het beroep niet ingetrokken, wat de rechtbank interpreteert als een handhaving van het beroep voor zover het gaat om de proceskosten.
De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat eiseres verzocht heeft om vrijstelling van het griffierecht, wat voorlopig is toegewezen. Eiseres heeft voldoende aangetoond te voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er geen procesbelang meer is nu er alsnog een beslissing op de aanvraag is genomen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50, vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier N.F. Kreeftmeijer, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Eiseres heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.