ECLI:NL:RBDHA:2023:10566

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
NL22.24434
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag voor machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft eiseres op 29 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) van 15 april 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 15 december 2022 de ambassade in Ankara gemachtigd om aan eiseres een mvv te verlenen. Eiseres heeft in haar reactie op dit besluit aangegeven bereid te zijn het beroep in te trekken, mits verweerder de proceskosten zou vergoeden en een document daartoe in het dossier zou uploaden. Verweerder heeft op 26 april 2023 laten weten akkoord te gaan met de vergoeding van de proceskosten en heeft het desbetreffende formulier in het dossier geüpload. Ondanks dit heeft eiseres het beroep niet ingetrokken, wat de rechtbank interpreteert als een handhaving van het beroep voor zover het gaat om de proceskosten.

De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat eiseres verzocht heeft om vrijstelling van het griffierecht, wat voorlopig is toegewezen. Eiseres heeft voldoende aangetoond te voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er geen procesbelang meer is nu er alsnog een beslissing op de aanvraag is genomen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50, vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier N.F. Kreeftmeijer, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Eiseres heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.24434

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.P.J.W.M. Govers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 29 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) van 15 april 2022.
Verweerder heeft op 15 december 2022 de ambassade in Ankara gemachtigd om aan eiseres een mvv te verlenen.
Eiseres heeft in haar reactie op dit besluit laten weten dat zij bereid is het beroep in te trekken als verweerder bereid is de proceskosten te voldoen en een document daartoe te uploaden in het dossier. Verweerder heeft desgevraagd op 26 april 2023 laten weten dat hij akkoord gaat met een vergoeding van de proceskosten en heeft daartoe het desbetreffende formulier in het dossier geüpload. Eiseres heeft, ook na verzoek van de rechtbank, het beroep daarop niet ingetrokken. Hieruit begrijpt de rechtbank dat zij het beroep handhaaft voor zover is verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht voor de behandeling van
haar beroep wegens betalingsonmacht. De rechtbank heeft het verzoek om vrijstelling
voorlopig toegewezen. Met het door eiseres overgelegde formulier heeft zij voldoende
aannemelijk gemaakt dat zij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling. Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht wordt definitief toegewezen.
2. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. In artikel 6:20, vijfde lid, van de Awb is bepaald dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog gegrond kan worden verklaard, indien de indiener van het beroepschrift daarbij belang heeft. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat eiseres nog belang, als bedoeld in dit lid, heeft bij een beoordeling van het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag, aangezien hangende de beroepsprocedure alsnog een beslissing op die aanvraag is genomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat volgens vaste jurisprudentie de vraag of een proceskostenveroordeling moet worden uitgesproken onvoldoende aanleiding vormt om tot een inhoudelijke beoordeling van een beroep over te gaan. [2] Het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk wegens het vervallen van het procesbelang.
4. Nu het alsnog nemen van een reëel besluit hangende de procedure tegen het uitblijven van een tijdig besluit moet worden aangemerkt als tegemoetkomen als bedoeld in artikel 8:75a van de Awb, bestaat er wel aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van haar beroep tegen het niet tijdig beslissen. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50, bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50
(vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 25 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:906.