In een tussenuitspraak van 19 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag in een kort geding een verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. De zaak betreft een vreemdeling van Pakistaanse nationaliteit die een asielaanvraag heeft ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 6 juli 2023 zijn de vreemdeling en zijn gemachtigde niet verschenen, maar de voorzieningenrechter heeft het verzoek toch in behandeling genomen. De rechtbank heeft op 19 juli 2023 het onderzoek heropend en medegedeeld dat de behandeling van het beroep wordt aangehouden totdat er een einduitspraak is gedaan in een eerdere procedure die relevant is voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de overdracht aan België.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de Belgische autoriteiten kampen met een tekort aan opvangplekken, wat kan leiden tot lange wachttijden voor Dublinclaimanten. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden toegewezen, in afwachting van verder onderzoek door de verweerder. De voorzieningenrechter heeft ook de proceskosten van de vreemdeling toegewezen, vastgesteld op € 837,00. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 juli 2023 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.