ECLI:NL:RBDHA:2023:10657
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering AOW-pensioen en berekening beslagvrije voet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over de terugvordering van teveel ontvangen AOW-pensioen. Eiser ontving vanaf mei 2010 AOW-pensioen, maar de Svb heeft vastgesteld dat hij teveel heeft ontvangen, wat heeft geleid tot een terugvordering van € 53.891,30. De Svb heeft in een primair besluit van 18 januari 2022 bepaald dat eiser maandelijks € 45,- moet aflossen op deze vordering. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Svb heeft in het bestreden besluit van 20 juli 2022 het bedrag van € 45,- gehandhaafd.
Eiser is van mening dat de vordering is ontstaan door een fout van de Svb en dat hij het maandelijkse bedrag van € 45,- niet kan missen vanwege zijn financiële situatie. Hij heeft aangevoerd dat hij invalide is en hoge medische kosten heeft. De Svb heeft echter gesteld dat de beslagvrije voet correct is berekend en dat er geen aanleiding is om het aflossingsbedrag te verlagen. De rechtbank heeft de zaak op 2 juni 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van de Svb aanwezig waren.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het besluit van de Svb om het terugvorderingsbedrag te handhaven in rechte onaantastbaar is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslagvrije voet van eiser correct is berekend op € 1.264,92, en dat de Svb zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat 5% van het inkomen moet worden gebruikt voor aflossingen. Eiser heeft niet voldoende financiële onderbouwing gepresenteerd om aan te tonen dat het incasseren van het maandelijkse bedrag van € 45,- onredelijk zou zijn. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk heeft gekregen en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.