In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Afghaanse nationaliteit. De eiser had op 26 maart 2022 een asielaanvraag ingediend en stelde dat hij op een bepaalde datum was geboren, maar verweerder had in het bestreden besluit een andere geboortedatum vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard vanwege een motiveringsgebrek in het bestreden besluit, maar heeft de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Dit betekent dat de door verweerder vastgestelde geboortedatum van eiser, die in de Basisregistratie Personen (BRP) is geregistreerd, niet werd gewijzigd. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom hij niet was uitgegaan van de door eiser gecorrigeerde geboortedatum. Eiser had aangevoerd dat hij in bewijsnood verkeerde en dat hij als minderjarige vluchteling niet over identificerende documenten beschikte. De rechtbank concludeerde dat, hoewel het beroep gegrond was, de rechtsgevolgen in stand konden blijven omdat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de geboortedatum niet was aangepast. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.647,-.