Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben. Op 5 februari 2019 heeft eiser in Nederland een asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 9 april 2019 heeft verweerder deze asielaanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Dit besluit staat in rechte vast.Bij bericht van 23 juni 2020 is aan eiser meegedeeld dat hij in beginsel zal worden opgenomen in de nationale procedure en dat hij in de gelegenheid wordt gesteld om opnieuw een asielaanvraag in te dienen. Eiser heeft vervolgens op 22 juli 2020 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 5 juli 2021 heeft verweerder deze asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Het hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak van 20 oktober 2021 gegrond verklaard en het besluit van 5 juli 2021 is daarbij vernietigd.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag wederom afgewezen als ongegrond.Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: I) Identiteit, nationaliteit en herkomst, II) Problemen met de familie van zijn overleden vriendin, III) Lidmaatschap van de Supreme Vikings Confraternity (SVC) en de daaruit voortvloeiende problemen en IV) Problemen met de reisagent. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Verweerder acht echter de problemen met de familie van eisers overleden vriendin ongeloofwaardig. In dit verband heeft verweerder overwogen dat de overlijdensakte blijkens het onderzoeksrapport van Bureau Documenten niet bevoegd is opgemaakt en afgegeven en het overgelegde politierapport met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet echt is. Verder heeft eiser ongerijmd verklaard over de dood van zijn vriendin en over de bedreigingen en mishandeling door de broers van zijn overleden vriendin. Het bevreemdt verweerder dat eiser ondanks de bedreigingen in het geheim en zelfs na de gestelde mishandeling terugkeerde naar zijn dorp. Daarbij komt dat eiser wisselende verklaringen heeft afgelegd over wanneer hij kennis heeft genomen van het gestelde lidmaatschap van de Eiye clan van de broers van de overleden vriendin (hierna: broers). Verweerder acht voorts het lidmaatschap van de SVC en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig. Aan het overgelegde krantenartikel van de Nigerian Observer hecht verweerder geen waarde, omdat er ernstige vermoedens zijn dat het artikel op fraudeleuze wijze is gepubliceerd. Eiser is in de gelegenheid gesteld om het originele krantenartikel te laten onderzoeken op authenticiteit, maar hiervan is geen gebruik gemaakt. Daarnaast komt de inhoud van het artikel niet overeen met de verklaringen van eiser. Eiser heeft verder tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de reden van toetreding tot de SVC en summiere en vage verklaringen over zijn rol bij de SVC. Verweerder acht ook de problemen met de reisagent niet geloofwaardig. Verweerder volgt niet eisers uitleg voor de wisselende verklaringen over de hoogte van het bedrag dat hij moest terugbetalen. Tot slot heeft eiser niet onderbouwd of aannemelijk gemaakt dat hij bij zijn terugkeer vanwege zijn religie of etniciteit problemen zal ondervinden.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert hiertegen het volgende aan. Niet valt in te zien waarom er geen individueel ambtsbericht uitgebracht kan worden. Het ligt in de rede om navraag te doen bij het politiebureau, nu door Bureau Documenten slechts is geconstateerd dat mogelijkerwijs documenten niet door de bevoegde instantie zijn opgemaakt en waarschijnlijk niet echt zijn. Aan eiser wordt ten onrechte tegengeworpen dat hij nog enige tijd in zijn woonplaats heeft verbleven en onder het treffen van voorzorgmaatregelen terugkeerde naar zijn dorp, hij kon toen immers nog niet terecht bij zijn vriend [naam 2]. Verder wordt ten onrechte tegengeworpen dat eiser wisselend heeft verklaard over wanneer hij kennis heeft genomen van het gestelde lidmaatschap van een sekte van de broers van zijn overleden vriendin. Ook wordt ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat er enige inconsistenties zouden zijn tussen zijn verklaringen en wat er in het artikel in de Nigerian Observer is gesteld. Verweerder heeft andere aannames gehanteerd over de positie van de Black Axe, Aye en Eiye en eisers positie. Op basis van verkeerde aannames trekt verweerder het relaas van eiser ten onrechte in twijfel. Daarnaast heeft eiser niet tegenstrijdig en vaag verklaard over zijn reden van toetreding tot de SVC en zijn rol bij de SVC. Eiser heeft verder uitleg gegeven over zijn problemen met de reisagent en over zijn vrees om wederom problemen te krijgen. Tot slot stelt eiser dat hij zich niet kan vestigen in een deel van Nigeria, omdat daar gegronde vrees voor vervolging bestaat voor christenen.
4. Gelijktijdig met het indienen van het verweerschrift heeft verweerder verschillende documenten overgelegd, te weten een verklaring van onderzoek van 24 april 2023 en een vergewisbrief van diezelfde datum. Uit deze verklaring van onderzoek blijkt dat de pagina’s 7,8, 25 en 26 van de Nigerian Observer niet de origineel geproduceerde pagina’s zijn. Nu de krant niet in deze verschijningsvorm is uitgegeven kan volgens de verklaring van onderzoek niet worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is. De vergewisbrief ziet op deze verklaring van onderzoek. In deze brief wordt geconcludeerd dat de verklaring van onderzoek inhoudelijk inzichtelijk is.
5. In reactie hierop heeft eiser voorafgaand aan de behandeling ter zitting aanvullende gronden ingediend. Eiser verzoekt primair om het beroep gegrond te verklaren en het verweerschrift en de bevindingen van Bureau Documenten buiten beschouwing te laten. Subsidiair verzoekt eiser om de zaak aan te houden zodat gereageerd kan worden op het verweerschrift alsmede de bevindingen van Bureau Documenten in de zin van een contra-expertise.
6. De rechtbank heeft dit verzoek voorafgaand aan de zitting vooralsnog afgewezen.
Ter zitting is het onderzoek alsnog aangehouden om verweerder in de gelegenheid te stellen om na te gaan of er een vergewisbrief in het dossier zit van de verklaringen van onderzoek van Bureau Documenten van 10 december 2020, die zien op de overlijdensakte en het politierapport. Verweerder heeft bij brief van 13 juni 2023 meegedeeld dat dit niet het geval is en heeft een nadere toelichting gegeven. Eiser heeft in reactie hierop meegedeeld dat de vergewisbrief ten onrechte niet is opgesteld.
De rechtbank oordeelt als volgt.
7. Volgens vaste jurisprudentie is een door Bureau Documenten opgestelde verklaring een deskundigenadvies.Indien verweerder een deskundigenadvies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, moet hij, gelet op artikel 3:2 van de Awb, zich ervan vergewissen dat dit naar wijze van totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent is. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin de vergewisplicht van verweerder met zich brengt dat hij moet nagaan hoe Bureau Documenten tot zijn conclusies is gekomen. In dat geval kan verweerder niet volstaan met een verwijzing naar de conclusie neergelegd in de verklaring van onderzoek. Een situatie als hiervoor bedoeld doet zich in ieder geval voor als de conclusies van een verklaring van onderzoek in relatie tot de bevindingen naar aanleiding van dat onderzoek vragen oproepen, bijvoorbeeld als die bevindingen niet logischerwijs tot de daaraan verbonden conclusies leiden. Ook als een vreemdeling gemotiveerd heeft betwist dat een verklaring van onderzoek op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten, zal verweerder nader invulling moeten geven aan zijn vergewisplicht.
8. De rechtbank is van oordeel dat de bevindingen van Bureau Documenten van 10 december 2020 die zien op de overlijdensakte en het politierapport, duidelijk zijn en de conclusies daarop aansluiten. De bij zienswijze ingenomen stelling dat niet inzichtelijk is wat het beschikbare vergelijkingsmateriaal dan wel referentiemateriaal is, vormt geen aanknopingspunt om te twijfelen aan de juistheid of de volledigheid van het onderzoeksresultaat. De vergewisplicht strekt niet zo ver dat in de verklaring van onderzoek dient te worden opgenomen welk referentiemateriaal is gebruikt. Het gaat hier immers om vertrouwelijke informatie waarbij het verder inzichtelijk maken zou betekenen dat de details van het onderzoek openbaar moeten worden gemaakt waarmee vervalsers vervolgens hun voordeel kunnen doen. Eiser heeft slechts vraagtekens gezet bij de conclusies van Bureau Documenten, maar niet gemotiveerd betwist dat de verklaring van onderzoek op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. De conclusies van de verklaring van onderzoek van 10 december 2022 in relatie tot de bevindingen naar aanleiding van dat onderzoek roepen bij de rechtbank ook geen vragen op. Van een situatie waarbij verweerder nadere invulling moet geven aan zijn vergewisplicht is daarom geen sprake. Nu eiser zelf geen contra-expertise heeft laten verrichten naar de overlijdensakte en het politierapport heeft verweerder van de uitkomsten van het onderzoek van Bureau Documenten kunnen uitgaan. Dat het in de rede ligt om navraag te doen bij het politiebureau, nu door Bureau Documenten slechts is geconstateerd dat mogelijkerwijs documenten niet door de bevoegde instantie zijn opgemaakt en waarschijnlijk niet echt zijn, wordt dan ook niet gevolgd. Ook heeft verweerder in deze situatie geen aanleiding hoeven zien om een individueel ambtsbericht uit te doen brengen.
9. Verder staat vast dat verweerder op 5 januari 2023 aan eiser heeft gevraagd om het originele krantenartikel van The Nigerian Observer uit 2013 aan te bieden aan Bureau Documenten. Dit heeft eiser niet gedaan. Eiser heeft op 21 februari 2023 alsnog dit krantenartikel aan Bureau Documenten voorgelegd. De verklaring van onderzoek van 21 april 2023 heeft verweerder gelijktijdig met het verweerschrift overgelegd op 2 juni 2023. Eiser heeft ook ten aanzien van deze verklaring van onderzoek slechts vraagtekens gezet bij de conclusies van Bureau Documenten, maar niet gemotiveerd betwist dat de verklaring van onderzoek op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Verweerder heeft daarom van de uitkomsten van het onderzoek van Bureau Documenten kunnen uitgaan. De enkele stelling van eiser dat hij de juistheid van de bevindingen betwist en nader onderzoek wil laten verrichten in de zin van een contra-expertise is onvoldoende om te twijfelen aan de uitkomst van Bureau Documenten en is in dit specifieke geval ook onvoldoende om de zaak aan te houden. Eiser heeft niet concreet gemaakt door wie of welke instantie hij een contra-expertise wenst te laten verrichten (en binnen welke termijn dit kan plaatsvinden). Daarbij is van belang dat eiser de verklaring van onderzoek en vergewisbrief een week voor de zitting heeft ontvangen en ook ter zitting 9 juni 2023 tot het moment van het sluiten van het onderzoek op 20 juni 2023 heeft nagelaten nader te motiveren dat hij een contra-expertise zou willen laten verrichten. Bovendien laat de uitkomst van een mogelijke contra-expertise onverlet dat de verklaringen van eiser en de inhoud van krantenartikel tegenstrijdig zijn. In dit verband heeft verweerder terecht overwogen dat eiser volgens het artikel een van de leiders zou zijn en het brein achter de aanval, terwijl hij tijdens het nader gehoor heeft verklaard dat hij er niet bij was en geen leider was.Ook komt eisers verklaring dat de moord op [naam 2] op zondag 19 mei 2013 zou hebben plaatsgevonden,niet overeen met de inhoud van het artikel waaruit blijkt dat deze aanval op 23 mei 2013 zou hebben plaatsgevonden en dat [naam 2] bij deze aanval is vermoord.
10. Verweerder heeft niet ten onrechte tegengeworpen dat eiser ongerijmd heeft verklaard over de dood, bedreigingen en mishandeling door de broers van zijn vriendin. In dit verband heeft verweerder kunnen overwegen dat niet valt in te zien dat eiser nog weken of maanden na de dood van zijn vriendin in zijn bekende woonplaats blijft wonen nadat hij met de dood was bedreigd. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen alternatief zou hebben, omdat hij pas eind 2007 terecht kon bij zijn vriend [naam 2]. Verweerder heeft daarnaast niet ten onrechte overwogen dat het bevreemdt dat eiser ondanks de bedreigingen (in het geheim) terugkeert naar zijn dorp en zelfs ook na de gestelde mishandeling in 2009 nog meerdere keren tot aan zijn vertrek af en toe naar zijn dorp ging. Hierbij heeft verweerder kunnen betrekken dat niet valt in te zien dat eiser meerdere keren het risico neemt om terug te keren naar het gebied waar hij met de dood bedreigd zou worden, terwijl hij ook buiten zijn dorp met zijn moeder en zoon had kunnen afspreken.
11. Eisers stelling dat ten onrechte wordt tegengeworpen dat hij wisselende verklaringen heeft afgelegd over wanneer hij wist dat de broers van zijn overleden vrouw lid waren van een sekte, wordt niet gevolgd. Verweerder heeft terecht tegengeworpen dat eiser enerzijds heeft verklaard dat hij van [naam 2] heeft gehoord dat de broers lid waren van een sekteen anderzijds dat hij dit wist omdat zij dit riepen als zijn haar hem toekwamen in de periode voordat hij naar [plaatsnaam] verhuisde.Daarnaast heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn reden van toetreding tot de SVC. Daarbij heeft verweerder terecht betrokken dat eiser enerzijds heeft verklaard dat hij gedwongen is om lid te worden van de sekte,terwijl hij anderzijds heeft verklaard dat hij niks te doen had en zich daarom heeft aangesloten.Alhoewel eiser heeft verklaard dat hij een zogenaamde Intelligence Chief was en informatie verzamelde, heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiser summiere en vage verklaringen heeft afgelegd over zijn precieze rol bij de SVC. De rechtbank volgt tot slot niet de enkele stelling van eiser dat verweerder ten onrechte zijn relaas in twijfel trekt, omdat verweerder andere aannames heeft gehanteerd over de positie van Black Axe, Aye en Eiye en eisers positie. Eiser heeft deze stelling niet nader geconcretiseerd. Bovendien is in het bestreden besluit overwogen dat in het voornemen abusievelijk is opgenomen dat de broers van zijn overleden vriendin behoorden tot de Black Axe en dit de Eiye clan moet zijn. Eiser heeft niet geconcretiseerd waarom deze uitleg niet afdoende zou zijn.
Problemen met de reisagent
12. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat de verklaringen van eiser over zijn problemen met de reisagent niet geloofwaardig zijn. Verweerder heeft in dit verband terecht tegengeworpen dat eiser wisselende verklaringen heeft afgelegd over de hoogte van het bedrag dat hij moest terugbetalen aan de reisagent. Eiser heeft immers bij de politie verklaard dat hij 37.500 euro moet terugbetalen, terwijl hij bij verweerder heeft verklaard dat hij 25.000 euro dient terug te betalen. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de stelling in beroep dat de schuld van eiser gereconstrueerd kan worden, niet maakt dat eiser geen tegenstrijdige verklaring heeft afgelegd in dit kader.
Gegronde vrees voor vervolging
13. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser niet heeft onderbouwd of aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer problemen zal ondervinden vanwege zijn religie of etniciteit. Verweerder heeft in dit verband terecht overwogen dat de problemen die eiser vanwege zijn religie heeft ondervonden dateren van tien jaar geleden en dat hij in [plaatsnaam] geen problemen heeft ondervonden vanwege zijn religie. Bovendien heeft verweerder in zijn verweerschrift gewezen op het Landgebonden Beleidwaaruit niet volgt dat het enkel zijn van christen vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag oplevert. Daarnaast heeft verweerder eveneens gewezen op het Algemeen Ambtsbericht Nigeria van januari 2023, waaruit niet volgt dat eiser enkel vanwege het zijn van christen problemen zal ondervinden in Nigeria of dat in een deel van Nigeria christenen een gegronde vrees voor vervolging hebben.
14. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.