ECLI:NL:RBDHA:2023:11136

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
NL23.19147
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid van seksuele gerichtheid en veilig land van herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, heeft op 19 januari 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 29 juni 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De staatssecretaris heeft eiser ook een inreisverbod van twee jaar opgelegd, wat aanleiding geeft tot het beroep.

De rechtbank behandelt het beroep op 25 juli 2023 en concludeert dat de staatssecretaris de gestelde homoseksualiteit van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft verklaard dat hij in 2015 is betrapt door een groep mannen tijdens een intieme ontmoeting met zijn vriend, wat leidde tot mishandeling. Ondanks zijn verklaringen over discriminatie en problemen in Marokko, oordeelt de rechtbank dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn seksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen aannemelijk te maken.

De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden beschouwd, en dat eiser niet tot een risicogroep behoort. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag, evenals het opgelegde inreisverbod. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19147

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. J.J. de Vries),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [datum]. Hij heeft op 19 januari 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 29 juni 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. De staatssecretaris heeft tevens bepaald dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten en aan eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaren opgelegd
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2023 op zitting behandeld, samen met zaak NL23.19148. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt afwijzing van eisers asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser heeft aan zijn asielrelaas het volgende ten grondslag gelegd. Eiser stelt homoseksueel te zijn. Hij is in 2015 betrapt door een groep mannen toen hij seks had met zijn toenmalige vriend. Eiser en zijn vriend zijn als gevolg daarvan mishandeld door deze groep. Eiser heeft vervolgens in twee andere steden in Marokko gewoond, maar werd daar ook lastiggevallen en gediscrimineerd. Eiser stelt niet te kunnen terugkeren naar Marokko omdat hij nergens vrij en veilig kan leven.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit, herkomst en etniciteit;
seksuele gerichtheid;
problemen naar aanleiding van seksuele gerichtheid;
geen religie hebben.
De staatssecretaris heeft het eerste en vierde relevante element geloofwaardig geacht. De staatssecretaris vindt het tweede en derde relevante element niet geloofwaardig. Eiser heeft summiere, onpersoonlijke en tegenstrijdige verklaringen afgelegd over diverse aspecten van zijn gestelde homoseksuele gerichtheid. Bovendien heeft eiser volgens de staatssecretaris op meerdere punten onvoldoende inzicht gegeven in zijn gedachten en belevingswereld. Eiser is afkomstig uit Marokko, wat volgens de staatssecretaris kan worden beschouwd als een veilig land van herkomst. Dit betekent dat een algemeen rechtsvermoeden geldt dat vreemdelingen die uit Marokko komen geen internationale bescherming nodig hebben. Er geldt een uitzondering voor (onder andere) LHBTI’s, maar eiser valt volgens de staatssecretaris niet onder deze uitzonderingscategorie, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij homoseksueel is of dat hij daardoor problemen heeft gehad. De staatssecretaris heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat eiser bij terugkeer naar Marokko geen risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [1] of artikel 4 van het Handvest [2] .
Heeft de staatssecretaris de gestelde homoseksualiteit ongeloofwaardig kunnen vinden?
6. Eiser voert aan dat hij duidelijk en overtuigend heeft verklaard. Hij heeft een grote inspanning geleverd om het proces van bewustwording te beschrijven. De staatssecretaris stelt ten onrechte dat eiser zijn stellingen in de zienswijze niet heeft onderbouwd en verlangt ten onrechte dat eiser onderbouwt dat hij op persoonlijke wijze verliefd is geworden op [naam]. De lange duur van het gehoor heeft grote invloed gehad op het verloop daarvan. Het was voor eiser niet duidelijk waarom de hoormedewerker de vragen bleef herhalen tijdens het gehoor. De staatssecretaris werpt summiere verschillen in eisers verklaringen tegen, terwijl in een gehoor van 6,5 uren altijd enkele inconsistenties zullen zitten.
7. Deze beroepsgrond slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris de gestelde homoseksualiteit van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De staatssecretaris heeft daartoe zijn standpunt dat eiser geen persoonlijk verhaal vertelt, slechts oppervlakkig en summier verklaart en daarmee geen inzicht geeft in zijn gevoelens en gedachten bij de ontdekking en acceptatie van zijn homoseksualiteit, zijn relaties en de reactie van zijn familie, voldoende gemotiveerd en onderbouwd met voorbeelden van verklaringen van eiser. Eisers stelling dat hij wel degelijk duidelijk en overtuigend heeft verklaard, leidt niet tot een ander oordeel, nu eiser deze stelling niet nader heeft onderbouwd of geconcretiseerd.
7.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris voorts terecht tegengeworpen dat eiser op een aantal punten tegenstrijdig heeft verklaard, namelijk over het samenzijn met zijn nicht, zijn onderzoek op internet en het moment waarop de betrapping met zijn vriend plaatsvond. De rechtbank volgt daarbij niet eisers stelling dat de lange duur van het gehoor en het feit dat voor hem niet duidelijk was waarom vragen werden herhaald van negatieve invloed zijn geweest op de inhoud van zijn verklaringen. De rechtbank stelt vast dat de hoormedewerker tijdens het gehoor herhaaldelijk heeft doorgevraagd naar eisers gedachten en gevoelens en eiser in de gelegenheid heeft gesteld zijn antwoorden toe te lichten als het antwoord niet aansloot bij de vraag of niet voldoende duidelijk was. [3] Voorts heeft de hoormedewerker diverse keren kenbaar gemaakt waarom een vraag opnieuw werd gesteld. [4] Tevens heeft de hoormedewerker eiser tijdens het gehoor geconfronteerd met de tegenstrijdige verklaringen. [5] Naar het oordeel van de rechtbank getuigt dit van zorgvuldigheid en is niet gebleken dat deze wijze van horen ertoe heeft geleid dat eiser onvoldoende dan wel niet consistent heeft kunnen verklaren.
Heeft eiser aannemelijk gemaakt dat Marokko in zijn geval niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt?
8. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat hij behoort tot de LHBTI, waardoor Marokko voor hem geen veilig land is. Eiser loopt bij terugkeer het risico op schending van artikel 3 EVRM en artikel 4 Handvest.
9. Deze beroepsgrond slaag niet. De staatssecretaris heeft zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat eiser er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat hij internationale bescherming nodig heeft. Daartoe heeft de staatssecretaris kunnen overwegen dat de gestelde homoseksualiteit en de problemen die daaruit zouden zijn voortgekomen niet geloofwaardig zijn geacht. Eiser behoort daarom niet tot een risicogroep en heeft evenmin anderszins gesteld of aannemelijk gemaakt dat Marokko voor hem geen veilig land van herkomst is.
Is het inreisverbod disproportioneel?
10. Eiser voert aan dat het inreisverbod disproportionele gevolgen heeft. Eiser wordt gesignaleerd in het SIS en aan het inreisverbod is een strafbaarstelling verbonden. Het inreisverbod is twee jaar geldig en beslaat bovendien een zeer groot gebied.
11. Deze beroepsgrond slaagt niet. Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [6] legt de staatssecretaris een inreisverbod op aan de vreemdeling die Nederland onmiddellijk moet verlaten op grond van artikel 62, tweede lid, van de Vw. Eiser heeft niet aan de hand van individuele omstandigheden onderbouwd of geconcretiseerd waarom het inreisverbod in zijn geval disproportioneel zou zijn. De staatssecretaris heeft daarom naar het oordeel van de rechtbank een inreisverbod van twee jaren kunnen opleggen.

Conclusie en gevolgen

12. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
2.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
3.Zie bijvoorbeeld p. 7, 15, 18, 19, 26 en 28 van het nader gehoor
4.Zie bijvoorbeeld p. 8, 20, 22, 23 en 25 van het nader gehoor
5.Zie bijvoorbeeld p. 17 van het gehoor veilig land van herkomst en p. 8, 13 en 24 van het nader gehoor
6.Vreemdelingenwet 2000