Op 28 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, allen van Syrische nationaliteit, beroep hebben ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eisers stelden dat de staatssecretaris niet tijdig had beslist op hun aanvraag van 13 juni 2022 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. Na het in gebreke stellen van de staatssecretaris op 3 februari 2023, hebben eisers op 2 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de wettelijke beslistermijn van 90 dagen heeft overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de staatssecretaris binnen acht weken na verzending van de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen. Indien de staatssecretaris besluit tot nader onderzoek, moet hij binnen twintig weken na verzending van de uitspraak een beslissing bekendmaken. Tevens is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris een dwangsom van € 100,00 per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,00.
De rechtbank heeft de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,00, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Daarnaast heeft de rechtbank de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan eisers. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.