Op 28 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, allen van Syrische nationaliteit, beroep hebben ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eisers stelden dat de staatssecretaris niet tijdig had beslist op hun aanvraag van 22 juni 2022 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. Na het in gebreke stellen van de staatssecretaris op 10 januari 2023, hebben eisers op 9 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn van 90 dagen heeft overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen, tenzij er nader onderzoek nodig is, in welk geval de termijn verlengd wordt tot twintig weken. Tevens is de staatssecretaris verplicht om een dwangsom van € 100,00 per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,00.
De rechtbank heeft ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,00, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Daarnaast zijn de proceskosten voor eisers vastgesteld op € 418,50, die door de staatssecretaris moeten worden vergoed. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.