ECLI:NL:RBDHA:2023:11394
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 25 juli 2023, zijn de beroepen van eiseressen tegen de bestreden besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 22 juni 2023 maatregelen van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op 3 juli 2023 deze maatregelen heeft opgeheven. De eiseressen, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A. Khalaf, hebben aangevoerd dat de maatregelen van bewaring onrechtmatig waren en hebben verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft de beroepen op 18 juli 2023 behandeld, maar eiseressen zijn niet verschenen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de maatregelen van bewaring onrechtmatig waren vanaf 30 juni 2023, omdat de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een voorlopige voorziening had getroffen die eiseressen beschermde tegen uitzetting. De staatssecretaris had aangeboden om schadevergoeding te vergoeden voor de periode van 30 juni 2023 tot 3 juli 2023, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeken om schadevergoeding afgewezen moesten worden, omdat de staatssecretaris al had aangeboden deze schade te vergoeden. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, maar de verzoeken om schadevergoeding afgewezen, omdat de kosten voor de procedure overbodig waren.
De uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.