ECLI:NL:RBDHA:2023:11494

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.16596
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing opvolgende asielaanvraag en inreisverbod wegens kennelijk ongegrond verklaarde gronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de opvolgende asielaanvraag van een Nigeriaanse eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 4 juni 2023 de opvolgende asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond en hem een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. Eiser, die eerder asiel had aangevraagd op basis van zijn homoseksuele geaardheid, stelde dat hij in zijn identiteit als LHBTI-er was gegroeid en dat hij nieuwe feiten en omstandigheden had die zijn aanvraag onderbouwden. Tijdens het gehoor op 8 en 11 mei 2023 verklaarde eiser echter geen nieuwe feiten te hebben en gaf hij aan dat hij alles al had verteld aan de IND.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zijn beoordeling op het gehoor mocht baseren, aangezien eiser geen nieuwe elementen had ingebracht. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de ingebrachte stukken en rapportages van LGBT Asylum Support had betrokken bij zijn beoordeling, maar dat deze niet voldoende waren om de gestelde identiteitsgroei te onderbouwen. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn standpunt dat eiser niet overtuigend had verklaard over zijn homoseksualiteit en dat de rapportages niet konden bijdragen aan de onderbouwing van zijn asielaanvraag.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16596

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N.A. Sap).

ProcesverloopBij besluit van 4 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de opvolgende asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond en aan hem een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is geregistreerd onder zaaknummer NL23.16597.
De rechtbank heeft het beroep, gelijktijdig met het verzoek, op 21 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiser heeft eerder op 14 januari 2020 asiel aangevraagd in Nederland. Bij besluit van 23 april 2020 is deze aanvraag door de staatssecretaris niet in behandeling genomen op de grond dat Italië hiervoor verantwoordelijk was (het overdrachtsbesluit). Vanwege het verstrijken van de uiterlijke overdrachtstermijn heeft de staatssecretaris eiser opgenomen in de nationale procedure en het overdrachtsbesluit ingetrokken. Eiser heeft vervolgens op 15 september 2020 een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij vanwege zijn homoseksuele geaardheid Nigeria heeft moeten ontvluchten. Bij besluit van 4 februari 2022 heeft de staatssecretaris zijn aanvraag afgewezen als ongegrond en eiser een terugkeerbesluit opgelegd. Eiser werd gevolgd in zijn identiteit en nationaliteit maar de gestelde homoseksuele geaardheid en de problemen, die hij als gevolg daarvan zou hebben ondervonden, werden door de staatssecretaris ongeloofwaardig geacht. Het door eiser hiertegen ingestelde beroep is door deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, bij uitspraak van 23 augustus 2022 (ECLI:NL:RBOVE:2022:2408) ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 30 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek van eiser om een voorlopige voorziening afgewezen (202205529/1/V2 en 202205529/2/V2).
2. Op 26 april 2023 heeft eiser een opvolgende aanvraag ingediend. Tijdens het op 8 en 11 mei 2023 met eiser gevoerde gehoor opvolgende aanvraag heeft eiser verklaard dat hij geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft om naar voren te brengen. Eiser gaf aan de staatssecretaris alles al verteld te hebben. In de correcties en aanvullingen op dit gehoor heeft eiser aangegeven gegroeid te zijn in zijn identiteit als LHBTI-er, meer activiteiten te hebben verricht en actief te zijn op dating-apps. Tevens heeft hij twee rapporten van LGBT Asylum Support overgelegd.
3. De staatssecretaris heeft op 17 mei 2023 het voornemen uitgebracht om de aanvraag kennelijk ongegrond te verklaren. De staatssecretaris heeft de volgende elementen in het asielrelaas van eisers relevant geacht:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Homoseksuele gerichtheid/identiteitsgroei.
De staatsecretaris heeft in het voornemen het eerste element geloofwaardig geacht, het tweede element acht de staatssecretaris ongeloofwaardig.
4. Eiser heeft tegen het voornemen een zienswijze ingebracht. Bij besluit van 4 juni 2023 heeft de staatssecretaris op hetgeen eiser in de zienswijze naar voren heeft gebracht gereageerd, zijn voornemen gehandhaafd en de opvolgende aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 juncto artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw 2000. Daarnaast dient eiser Nederland onmiddellijk te verlaten en is hem een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
5. In zijn gronden heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat, nu zijn aanvraag niet is afgewezen op grond van artikel 30a, eerste lid, onder d, van de Vw 2000, de staatssecretaris de door hem ingebrachte stukken en nieuwe feiten en omstandigheden als relevante elementen heeft aangemerkt. Daarom heeft de staatsecretaris in strijd met de samenwerkingsverplichting van artikel 4, eerste lid, van de Kwalificatierichtlijn gehandeld door eiser niet aanvullend te horen en te bevragen toen de tijdens het gehoor gegeven toelichting op de rapportages van LGBT Asylum Support en de overige bewijsstukken en activiteiten onvoldoende was in de ogen van de staatssecretaris. Omdat eiser een zeer introverte persoonlijkheid heeft had de staatssecretaris eiser gerichte en concrete vragen moeten stellen en was doorvragen gewenst geweest. Nu de staatssecretaris de ingebrachte nova wel inhoudelijk heeft betrokken, had hij eiser in de gelegenheid moeten stellen deze nader toe te lichten. Uit de rapportages van LGBT Asylum Support blijkt dat de opstellers van de rapportages nauw bij eiser betrokken zijn en dat de daarin inzichtelijk gemaakte wijze van identiteitsgroei bij eiser, die ook blijkt uit de omstandigheid dat hij zich meer durft te uiten als homoseksueel en meer betrokken is bij de LHBT-gemeenschap, als novum dient te worden aangemerkt.

Beoordeling rechtbank

6. De rechtbank stelt voorop dat ook in het geval van een opvolgende aanvraag op de staatssecretaris een samenwerkingsverplichting rust. Die verplichting strekt echter niet zover dat hij eiser onverkort tegemoet moet komen, zonder dat eiser eerst zelf de nodige inspanningen heeft verricht om zijn herhaalde aanvraag te onderbouwen. De rechtbank constateert dat eiser tijdens het gehoor opvolgende aanvraag van 11 mei 2023 geen nieuwe elementen of bevindingen naar voren heeft gebracht. In het gehoor heeft eiser te kennen gegeven, zoals ook door de staatssecretaris in het voornemen is opgenomen, dat hij alles al had verteld aan de IND en dat hij geen nieuwe verhalen of redenen meer had om naar voren te brengen. Nu tevens uit het dossier blijkt dat eiser zijn opvolgende aanvraag en het gehoor vooraf met zijn gemachtigde had besproken, heeft verweerder zijn beoordeling op het tijdens het gehoor verklaarde mogen baseren. Vervolgens heeft eiser bij de correcties en aanvullingen foto’s, screenshots en twee rapportages van LGBT Asylum Support, van respectievelijk 29 mei 2022 en 12 mei 2023, overgelegd. Deze heeft hij echter niet vergezeld laten gaan van enige persoonlijke toelichting, terwijl juist de correcties en aanvullingen en ook, in een later stadium, de zienwijze eiser de gelegenheid boden om zijn identiteitsgroei met persoonlijke verklaringen te onderbouwen. Nu hij hiertoe geen poging ondernomen heeft, heeft de staatssecretaris, na kennis te hebben genomen van de overgelegde stukken en te hebben geconcludeerd dat er naar aanleiding daarvan geen vragen rezen, mogen besluiten eiser niet nogmaals te horen. Dat de staatssecretaris op grond van de samenwerkingsverplichting daartoe gehouden zou zijn, volgt de rechtbank niet.
7. Voorts constateert de rechtbank dat de staatssecretaris hetgeen eiser heeft ingebracht bij de correcties en aanvullingen heeft betrokken bij zijn beoordeling. In lijn met de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1754) heeft de staatsecretaris naar het oordeel van de rechtbank kenbaar gemotiveerd hoe rekening is gehouden met elk van de aangeleverde stukken. De rechtbank ziet geen aanleiding om de staatsecretaris niet te volgen in zijn standpunt dat hetgeen eiser heeft aangevoerd en ingebracht geen blijk geeft van identiteitsgroei. De ingebrachte foto’s en screenshots zijn niet voorzien van enige toelichting. Dit geldt ook voor de activiteiten die eiser stelt te hebben verricht. Eiser heeft niet aangegeven wat deze betekenen in de ontwikkeling van zijn beleving van zijn homoseksualiteit. De rapportage van 29 mei 2022 van LGBT Asylum Support kan niet bijdragen aan de onderbouwing van eisers gestelde homoseksuele gerichtheid omdat, zoals de staatssecretaris al stelt op grond van Werkinstructie 2019/17, deze ziet op de voorgaande asielprocedure en daarmee niet ingaat op de gestelde identiteitsgroei of de activiteiten die eiser na zijn vorige procedure heeft verricht. De rapportage van 12 mei 2023 handelt deels ook weer over de vorige procedure en bevat voorts geen feitelijke informatie. In de bijlage van de rapportage staat deze feitelijke informatie wel, maar de vragen en antwoorden die daar worden gegeven kunnen niet bijdragen omdat het, zoals de staatssecretaris terecht stelt, inderdaad niet zo kan zijn dat de staatssecretaris zijn besluit moet nemen op basis van onderzoek verricht door LGBT Asylum Support. Eiser zal tijdens een gehoor met de medewerkers van de staatssecretaris overtuigend moeten verklaren over zijn geaardheid en dat heeft hij nagelaten. Dat eiser daartoe niet in staat zou zijn omdat hij introvert is, heeft verweerder niet hoeven volgen, nu een objectieve onderbouwing van deze stelling ontbreekt.
8. Gezien het vorenstaande is het beroep van eiser ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.