ECLI:NL:RBDHA:2023:11566
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-tijdige besluitvorming door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft eiseres, geboren op een onbekende datum en van onbekende nationaliteit, op 21 september 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiseres heeft de Staatssecretaris op 25 mei 2023 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een besluit en heeft op 8 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 21 september 2022, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 21 maart 2023 verstrijken. Echter, de Staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd op basis van het WBV 2022/22, omdat er een groot aantal aanvragen tegelijkertijd werd ingediend.
De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was. Aangezien de ingebrekestelling van eiseres prematuur was, voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier N.G. Fuller, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.