Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had op 2 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 juli 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.17010). In de uitspraak van diezelfde dag is het beroep gegrond verklaard, waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 837,-. Dit bedrag is toegekend omdat de gemachtigde van de verzoeker een verzoekschrift heeft ingediend. Er zijn verder geen andere kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.