ECLI:NL:RBDHA:2023:11701
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvragen van Moldavische eisers in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van Moldavische eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van 19 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 31 juli 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris terecht heeft gesteld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de asielaanvragen van de eisers. De eisers hebben een beroep gedaan op artikel 16 en 17 van de Dublinverordening, waarbij zij stellen dat er sprake is van afhankelijkheid van zorg tussen hen en de zus van eiseres, evenals medische omstandigheden die een overdracht naar Duitsland tot onevenredige hardheid zouden maken. De rechtbank concludeert echter dat de eisers deze afhankelijkheid niet voldoende hebben onderbouwd met (medische) documenten en dat de gestelde medische problematiek niet voldoende bijzonder is om van de overdracht af te zien.
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat de eisers ongelijk krijgen en het niet in behandeling nemen van hun aanvragen in stand blijft. De rechtbank benadrukt dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, en dat de Staatssecretaris in dit geval correct heeft gehandeld door de aanvragen niet in behandeling te nemen. De eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten en de uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.