In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar, eiser, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder. Eiser was werkzaam als Medewerker Archiefassistentie en was ontevreden over de indeling van zijn functie en de beoordeling van zijn functioneren. Eiser stelde dat zijn functie ten onrechte was ingedeeld in het functieprofiel Vakman Ondersteuning A, salarisschaal 5, terwijl hij vond dat hij recht had op een hogere indeling en salarisschaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inpassing van eisers functie op voldoende gronden berustte en dat de beoordeling van zijn functioneren als onvoldoende terecht was. Eiser had niet aangetoond dat de inpassing onhoudbaar was en de rechtbank oordeelde dat de formele functieomschrijving leidend is, niet de feitelijk verrichte werkzaamheden. Eiser had ook geen verzoek ingediend om op een andere functie te worden geplaatst of om zijn salariëring aan te passen. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiser ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.