ECLI:NL:RBDHA:2023:11907
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in relatie tot Frankrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.J.J. Jansen, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 8 juni 2023, hield in dat de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank oordeelde dat niet in geschil was dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de asielaanvraag. De kern van het geschil betrof de vraag of het interstatelijk vertrouwensbeginsel in dit geval nog van toepassing was. De rechtbank stelde vast dat het aan de eiser was om aan te tonen dat er redenen waren om van dit beginsel af te wijken. De eiser slaagde hier niet in, ondanks zijn verwijzing naar rapporten die de opvangsituatie in Frankrijk aan de orde stelden. De rechtbank concludeerde dat de algemene verwijzing naar deze rapporten onvoldoende was om te concluderen dat de eiser geen opvang zou krijgen in Frankrijk.
De rechtbank benadrukte dat als de eiser wordt overgedragen aan Frankrijk, hij op eigen gelegenheid naar de toegewezen opvanglocatie moet reizen, wat een belemmering vormt, maar niet voldoende was om de hoge drempel van het interstatelijk vertrouwensbeginsel te doorbreken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking van het proces-verbaal.